Woord: vlijmscherp
|
vlijmscherp , vliemscharp , bijvoeglijk naamwoord, bijwoord
, vlijmscherp Met zien vliemscharp oetbeenmes sneed de slager het vleis van de botten (Hijk), De zwao is vliemscharp (And) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
|
vlijmscherp , vliemskärp , vlimskärp
, (Kampen, Kampereiland) vlijmscherp. Ook: vlimskärp (Kamperveen) Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen |
|
vlijmscherp , vliemscharp , vliemschaarp , bijvoeglijk naamwoord
, vlijmscherp Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
|
vlijmscherp , vliémsjérp , bijvoeglijk naamwoord
, vlijmscherp , VB: De bèitel wäor vliémsjérp gesjliëpe. Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt |
|
vlijmscherp , vliemskärp , bijvoeglijk naamwoord
, vlijmscherp. Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie |
|
vlijmscherp , vliemsjerp , bijvoeglijk naamwoord
, vliemsjerpe , vlijmscherp Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel. |
|
vlijmscherp , vliemschêrp , bijvoeglijk naamwoord
, vlijmscherp Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd. |
|
vlijmscherp , vlie~mscherp
, vlijmscherp Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. + |