Woord: vetzak
vetzak , vetzak , mannelijk
, corpulente man (scheldwoord.) Bron: Kerkhoff, Chris (1970 ev), Dialectwoordenlijst van het Land van Cuijk, Cuijk |
vetzak , vetzak , vetzakke
, fîeze. Bron: Kuipers, Cor e.a. (1993), Zò bót ás en hiëp. Plat Hôrster, Horst. |
vetzak , vetzak , 0
, dik persoon Wat een vieze vetzak van een kerel! (Bco) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
vetzak , vetzak , zelfstandig naamwoord
, de; dikke persoon Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
vetzak , vètzak , mannelijk
, vetzak, viezerik , Det is eine sjoeane vètzak, bah! Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn |
vetzak , vètzak , zelfstandig naamwoord
, vètzek , vètzekske , viezerik, viespeuk ook poetje, vètkanes, vètlap, vètpoetje, vèttig poetje, voelik Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel. |
vetzak , vètzak , zelfstandig naamwoord
, "spotnaam; A.J.A.C. van Delft – 1930 - In Tilburg heeft het baantje der draadmakers hen den scheldnaam van ""vetzakken"" of ""vetkezen"" gegeven. (Nieuwe Tilburgsche Courant - zaterdag 1 februari 1930; Van vroeger dagen 151: Folklore en Ambacht 1); - A.J.A.C. van Delft – 1929 – ; DRAADMAKERSLIEDJE; 't Is koud, de sneeuw daalt neder, In die schoonheid en pracht der natuur. Die sneeuwtjes vliegen als vlokjes, En, o wat draaien die molentjes schoon. Die spilletjes piepen als muisjes; Als men daar geen olie aan doet. Pleizier, pleizier, wij zijn die vetzakken, Pleizier, pleizier, wij zijn die vetzakken van pleizier. (Nieuwe Tilburgsche Courant - zaterdag 22 juni 1929 - Van vroeger dagen 120: Weversliedjes); vètzakkerij" Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant |
vetzak , vetzak
, smeerpoes Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. + |