Woord: vervuilen
vervuilen , vervoelle
, vervuilen. Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo. |
vervuilen , vervoelen , [werkwoord]
, vervuilen. Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen |
vervuilen , vervoelen , zwak werkwoord, overgankelijk
, Var. als bij voel = vervuilen Dai grond is vervoeld (Vtm) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
vervuilen , vervoele , werkwoord
, vervoeltj, vervoeldje, vervoeldj , vervuilen zie ook verónnötte Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel. |
vervuilen , vervoe~le
, vervuulde – vervuuld , vervuilen Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. + |