elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: verslag

verslag , verslag , omgang, gemeenschap, verkeering, ook Gron.
Bron: Molema, H. (1889), Proeve van een woordenboek der Drentsche volkstaal in de 19e eeuw, handschrift
verslag , verslag , voor: verkeering, gemeenschap, omgang; verslag hollen met iemand = met hem verkeeren, ook, al bestaat dat gemeenschap hebben alleen in briefwisseling; ook Drentsch; wie hillen gijn verslag mit heur = met die lui hebben wij nooit omgang gehad; ongemak, ziekte in het te velde staande koren, waardoor schade aan de vrucht wordt toegebracht; is verslag in de garst, enz. “In het Westerkwartier was het (gewas) door rups en door “verslag”, kleine made in de vrucht, benadeeld.” – “In het Oldambt en verder in het oosten der provincie was veel koolzaad omgekomen en werd ook het verslag veel gezien.” (1865).
Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887)
verslag , verslag* , ook = bederf in graangewassen, vooral door insecten te weeg gebracht: versloagen = mislukt, verwelkt, verdroogd.
Bron: Ganderheyden, A.A. (1897), Groningana – Supplement op H. Molema’s Woordenboek der Groningsche Volkstaal, Groningen (reprint 1985)
verslag  , verslaag , verslag.
Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo.
verslag , verslag , zelfstandig naamwoord onzijdig , 1 omgang. Ze hòllen n bult verslag mit nkander. Niet in Stad en Westerkwartier; 2 verslag. Ik dee heur verslag van de raais.; 3 ziekte in ‘t koren, misgewas. Is verslag in de gaarst.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
verslag , versjlaach , onzijdig , versjlaech , verslag.
Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam
verslag , verslag , 0 , verslagen , 1. verslag Ik mus een verslag maken van het reisien (Koe) 2. omgang, contact (Zuidoost-Drenthe, Noord-Drenthe) Hie hef nog verslag met dat wicht (Wee), Het was een eeinbaor man, hie har naargens verslag met (Eex) 3. tegenslag (Zuidoost-Drents zandgebied, Zuidwest-Drenthe, Midden-Drenthe) Wij hebt verslag mit de kiepen sterfte (Dwi), Der zit verslag in de boerderij men heeft er te kampen met tegenslag (Sle), De koe was een maond drachtig en toen is er verslag in kommen heeft de koe het kalf afgezet (Bor) 4. aandeel (N) ¼ verslagen in een stuk hooiland (N:Eel)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
verslag , versjläog , zelfstandig naamwoord, onzijdig , versjläoge , - , verslag , VB: E versjläog van de vergadering mäoke.
Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt
verslag , verslaâg , verslaag , zelfstandig naamwoord , verslage , verslaegske , verslag
Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel.
verslag , verslaag , verslag
Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. +


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal