elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: verkleden

verkleden  , verkleie , maskeeren, costumeeren.
Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo.
verkleden , verklaiden , [werkwoord] , verkleden, behalve in zok verklaiden = zich dikker of dunner kleden. Overigens: hai was as vraauw aankled = verkleed; zok omklaiden = zich verkleden. , uit het Holl.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
verkleden , verkleie , verkleide zich, haet zich of is verkleit , zich verkleie, zich verkleden, zich vermommen.
Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam
verkleden , verklien , sterk werkwoord, overgankelijk , 1. verkleden Ze mussen zuk achter het toneel verkleiden (Erf) 2. afleggen van een gestorvene (Zuidwest-Drenthe) Vrogger muusen de buurvrouwen het liek verkleden (Hav), De naobers kwamen te verkleen (Wap), De naoste buren gungen hen verkleden en ’s aovends worde het liek ien de kiste legd (Rui), z. ook ofleggen
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
verkleden , verklieden , verkleden , werkwoord , 1. andere kleren aandoen, met name schone kleren of nette kleding voor een bijzondere gelegenheid 2. vermommen (in een bep. kostuum) 3. een overledene afleggen, wassen, ontkleden en met een doodsgewaad bekleden
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
verkleden , verklejje , zich verklejje , wederkerend werkwoord , verklejde, verklejd , vermommen , (zich vermommen) zich verklejje VB: Verklejs te dich dit jaor nog of veuls te dich te aad devuur?
Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt
verkleden , verklejen , werkwoord , verklejen, verkleed , 1. verkleden, vermommen; 2. omkleden, andere kleren aandoen. Zie ook: ummetrekken, ummeklejen.
Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie
verkleden , verkleî-je , werkwoord , verkleden
Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd.
verkleden , verkleie , verkleden
Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. +


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal