elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: veemarkt

veemarkt , veimart , beestenmarkt, veemarkt; tot 1892 was de bijstemark op de Ossemart.
Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887)
veemarkt , veemert , mannelijk , veemerte , veemarkt.
Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam
veemarkt , viemark , 0 , veemarkt Op dai maondag was der vaimaark in Coevorden (Vtm)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
veemarkt , vêêmart , zelfstandig naamwoord , vêêmarte , vêêmartie , veemarkt Diñsdes zatten tram vol mè boere die naer de Rotterdamse vêêmart gonge Op dinsdag zat de tram vol met boeren die naar de Rotterdamde veemarkt gingen
Bron: Werkgroep Dialecten Hoeksche Waard (2006), Hoekschewaards woordenboek, Klaaswaal.
veemarkt , [veemarkt] , vieëmert , vrouwelijk , veemarkt
Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn
veemarkt , vieëmért , veemarkt
Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. +


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal