elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: uitscharren

uitscharren , uutscharre , uitschrapen (b.v. een pan of bord.)
Bron: Kerkhoff, Chris (1970 ev), Dialectwoordenlijst van het Land van Cuijk, Cuijk
uitscharren , oêtscharre , d’n taelder (of koakpot) schon make mitte laepel of de verkèt.
Bron: Kuipers, Cor e.a. (1989), È maes inne taes. Plat Hôrster, Horst.
uitscharren , utjsjarre , uitschrapen; den kittel utjsjarre “de ketel uitschrapen”.
Bron: Crompvoets, H. en J. van Schijndel (1991), Mééls Woordeboe:k. Meijel: Medelo.
uitscharren , [uitschrapen] , oetsjerre , uitschrapen , De kieëtel oetsjerre.
Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn
uitscharren , oetscherre , uutscherre , werkwoord , eerste vorm Buitenijen (kerkdorpen rondom stadskern), Nederweerts, Ospels; tweede vorm Weerts (stadweerts), Buitenijen (kerkdorpen rondom stadskern); leegeten, leegschrapen, schoonschrapen
Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd.
uitscharren , oe~tschárre , schárde oe~t – oe~tgeschárd , leegschrapen
Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. +


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal