elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: tekenen

tekenen , teikenen , zwak werkwoord , teekenen.
Bron: Gallée, J.H. (1895). Woordenboek van het Geldersch-Overijselsch Dialect. Deventer: H.P. Ter Braak
tekenen , tijken , (Westerwolde) = gelijken. Algemeen = teeken, en: teekenen. Oostfriesch teken.
Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887)
tekenen , taiken , [werkwoord] , ik taiken, taikende, heb taikend; wie taiken. , 1 tekenen. Ik wil der wel veur taiken. n Vogel taiken. Dizze vogel is mooi taikend = heeft mooie kleuren. Wacht joe veur de getaikenden! = voor mismaakten.; 2 zai taikent gaauw = ‘t is dadelijk aan haar te zien, dat er wat aan scheelt. Dat taikent ter noa = dat wijst er op; bv. De locht taikent ter noa, davve regen kriegen. Dat taikende nog al wat = dat beloofde wat goeds. ‘t Taikent ter nait noa, dat ze ‘t weer inschikken. Van een koe: hai taikent goud = alle tekenen zijn er, dat de koe gemakkelijk kalven zal.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
tekenen , tekenen , merken (“tekenlap”), borduren, tapisseriewerk maken (1899).
Bron: Beets, A. (1954), ‘Leidse woorden en uitdrukkingen’, in: Bicker Caarten, A. (red.), Leids Volksleven, Leiden: Sijthoff
tekenen , teikene , teikende, haet of is geteikent , tekenen. Wach dich veur de van Got geteikende: hoed je voor de door God getekenden. Zich aan de galling teikene: zich door een handtekening een strop om de hals halen. De kaart teikene: zijn medespeler seinen wat men van hem verwacht.
Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam
tekenen , tieken , zwak werkwoord, (on)overgankelijk , Var. als bij tieken I = 1. tekenen As kind poeste ik tegen het glas um der op te taiken (Twe) 2. een handtekening zetten Daor under op het blad moej even tieken (Wes) 3. blijk geven van drachtigheid Die motte is drachtig, die tiekent goed (Geb) 4. uiterlijke kenmerken hebben Dat dier is mooi etiekend mit zien vier witte voeten en die kol veur de kop (Wsv), Hie is wat gebrekkig, hie is van God getiekend (Emm) 5. intekenen Wat hej op de liest teeikend? (Bal), Ik heb vief gulden etiekend (Ker)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
tekenen , tekenen , teken , werkwoord , (Kampen) tekenen. Ook: teken (Kampereiland, Kamperveen)
Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen
tekenen , tekenen , werkwoord , 1. tekenen 2. zich aftekenen, zichtbaar worden door lijnen of kenmerken anderszins
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
tekenen , tèikene , werkwoord , tèikende, getèikend , tekenen , Zw: Dao tèiken ich vuur. Zw: Ze tèikent gaw: bij haar is ziekte (of zwangerschap) gauw merkbaar aan uiterlijke tekenen.
Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt
tekenen , tjêêkene , tekenen.
Bron: Luysterburg, J. e.a. (2007), Dialecten in het Zuidkwartier. Hoogerheide, Ossendrecht, Putte, Woensdrecht, Heemkundekring Het Zuidkwartier.
tekenen , teijkene , tekenen, ondertekenen , Hédde al wùl geteijkend? Heb je al wel ondertekend?
Bron: Laat, G. de (2011), Zoo prôte wèij in Nuejne mi mekaâr, Nuenen
tekenen , teikene , teikentj, teikendje, geteikendj , 1. tekenen, schetsen, afbeelden 2. ondertekenen, signeren 3. zichtbaar maken , Die koe is sjoean geteikendj: die koe is mooi gevlekt.
Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn
tekenen , teikene , werkwoord , teikenjtj, teikenjdje, geteikenjdj , tekenen
Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel.
tekenen , teikene , teikene, zich , werkwoord , teikenjtj, teikenjdje, geteikenjdj , hae teikenjtj zich gauw – je kunt aan zijn gezichtsuitdrukking/houding gemakkelijk zien in welke stemming hij verkeert
Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel.
tekenen , teîkene , werkwoord , tekenen
Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd.
tekenen , teikene , teikende – geteikend , tekenen
Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. +


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal