elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: tapperij

tapperij , tapperij , 0 , tapperijen , (veroud.) = 1. kroeg De tapperij is al dicht, wij bint te laot (Eex), Oeze cafeholder hef een goeie tapperij goed lopend cafe (Zwe), Die hef een stille tapperije, zegt ze van iene, die geregeld een drup an de neuze hef (Ruw) 2. tappunt De tapperije was veur in de zael (Wsv)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
tapperij , tapperie , tapperij
Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. +


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal