elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: tamelijk

tamelijk , toamelk , [bijwoord] , tamelijk.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
tamelijk , tamelijk , taomelijk, taomelk , bijwoord , (Zuid-Drenthe, Midden-Drenthe). Ook taomelijk (Noord-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, Zuidoost-Drents zandgebied), taomelk (Kop van Drenthe) = tamelijk Het was taomelk rustig vannaacht (Row), Op die vergadering was nog tamelijk veul volk (Wee), Hij kan hum nog tamelijk redden (Zdw)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
tamelijk , taomelijk , tamelijk.
Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden.
tamelijk , tamelijk , tamelijk
Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen
tamelijk , taomelik , bijvoeglijk naamwoord, bijwoord , tamelijk: nogal, vrij ’t Gaot tamelik mit ’m redelijk goed
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
tamelijk , taomelek , bijwoord , tamelijk
Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant
tamelijk , tamelik , tamelijk
Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. +


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal