elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: tafel

tafel , taofel , vrouwelijk , tafel.
Bron: Gallée, J.H. (1895). Woordenboek van het Geldersch-Overijselsch Dialect. Deventer: H.P. Ter Braak
tafel , toavel , tafel; nachtmoalstoavel = nachtmaalsdisch; ook alleen de tafel waarop hij staat. Men zegt: de lidmoaten goan an toavel, maar in het dagelijksch leven: wie goan, of: schikken bie toavel.
Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887)
tafel , tafel , zelfstandig naamwoord, vrouwelijk , vgl. borgtafel, dranktafel, garsteltafel, kuiptafel, slagtafel, uitsnij-tafel, verleestafel.
Bron: Boekenoogen, G.J. (1897), De Zaanse Volkstaal. Deel II: Zaans Idioticon - Aanvullingen. Zaandijk (herdruk 1971)
tafel , toafel , zie andermans *, ook de aanteekening.
Bron: Ganderheyden, A.A. (1897), Groningana – Supplement op H. Molema’s Woordenboek der Groningsche Volkstaal, Groningen (reprint 1985)
tafel , taofĕl , tafel.
Bron: Ebbinge Wubben, C.H. (1907), ‘Staphorster Woordenlijst’, in: Driemaandelijkse Bladen 6, 61-94
tafel  , taofel , taofels , töfelke , tafel.
Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo.
tafel , taofel , vrouwelijk , täöfeltien , tafel
Bron: Jonker, L. & H.G. van Grol (z.j., ca 1940), Woordenboek dialect van Vriezenveen
tafel , taefel ,   ,   , We zelle an onze meesters taefel te gast komme, we zullen een groote vangst hebben. In B. 1790 en ook nu nog bekend.
Bron: Overdiep, G.S. (1949), Woordenboek van de Volkstaal van Katwijk aan Zee, Antwerpen
tafel , toavel , [zelfstandig naamwoord] , tafel. Bainen onder n aandermans toavel steken = bij een ander in dienst zijn en inwonen. Ze kinnen bie nkander op toavel kieken = ze wonen vlak naast, tegenover elkaar. Schertsend: Ales in adìnlkhaid, pispot onder toavel! = alles gelijk het behoort!. || nachtmoalstoavel; Stadstoavel
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
tafel , toafl , zelfstandig naamwoord , toafls , tùeflken , 1 tafel, 2 tafel om stenen op te vormen
Bron: Schönfeld Wichers, K.D. (1959), Woordenboek van het Rijssens dialect, herdruk 1996, z.pl.
tafel , taofel , vrouwelijk , tafel De taofel van vier De tafel van vier; taofels opzégge (1x4=4, 2x4=8, 3x4=12 enz.) vermenigv.tafels opdreunen (vroeger bij het L.O.)
Bron: Kerkhoff, Chris (1970 ev), Dialectwoordenlijst van het Land van Cuijk, Cuijk
tafel , toffel , vrouwelijk , toffels , töffelke(s) , tafel(s), tafeltje(s); toffel en stuul tafel en stoelen.
Bron: Kerkhoff, Chris (1970 ev), Dialectwoordenlijst van het Land van Cuijk, Cuijk
tafel , tafel , zelfstandig naamwoord , in de zegswijze kouwe tafel, koud buffet. – De meiste piepers worre om de ronde tafel roôd, in het café worden (rondom de ronde tafel) de sterkste verhalen verteld.
Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer
tafel , taofel , vrouwelijk , taofele , täöfelke , tafel. “Taofel vink” wordt gezegd, als iemand een bij vergissing uitgespeelde kaart wil terugnemen om zijn abuis te herstellen.
Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam
tafel , töafeltie , tafeltje.
Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte
tafel , taofel , 0 , taofels , 1. tafel Der stund een staepel mit pannekoeken op de taofel (Dwi), Hie kwam an een lege taofel het eten was op (Sle), Ik mur nog taofel ofwassen de vaat doen (Ruw), ...taofel wassen (Rol), Ik zit liever an de taofel, as da’k op de taofel kom beroddeld word (Sle), Hij kreeg zien handsmering under taofel deur (Eex), Hij kwam mit bewiezen op taofel (Bco), Hij prat je zo van de taofel kletst je ondersteboven (Hijk), An taofel gaon deelnemen aan het H. Avondmaal (N:Zuidwest-Drenthe) 2. sorteertafel Wij moet de eerappels nog over de taofel doen (Klv) 3. (Zuidoost-Drents veengebied), in op taofel baggern dargveen uitbaggeren As het blauwe veen ofgraven was en de darg was zitten bleven, gungen ze later de darg baggern en dat nuimden ze op taofel baggern (Bov), ...Dat was uut de eerste jaoren van het baggern (Eri), z. ook taofelbaggern en oftaofeln
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
tafel , taofel , tafel.
Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden.
tafel , taofel , tafel
Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen
tafel , taofel , zelfstandig naamwoord , spr: Van ’n mwooie taofel kunde nie eete. Daar koop ik niets voor, na de opmerking “Da’s mwooi”.
Bron: Verschuren, Frans (2000), Tètte-leurs Woordeboek. Zèège n'èn Schrijve meej plotjes, Etten-Leur.
tafel , taofel , teufeltien , tafel.
Bron: Dialectwârkgroep Heerde/Waopmvelde (2004), Nieje Heerder Woordnboek, Heerde.
tafel , tôffel , tafel , Meej z'n alle ôn de tôffel èn dan 't iin stéérk verhaol nô't ander, dé hi wél wa. Met z'n allen om de tafel en dan het ene sterke verhaal na 't andere, dat heeft wel iets.
Bron: Hendriks, W. (2005), Nittersels Wóórdenbuukske. Dialect van de Acht Zaligheden, Almere
tafel , taofel , zelfstandig naamwoord , de 1. tafel 2. tabel, register, vooral: tafel van vermenigvuldiging
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
tafel , taefel , zelfstandig naamwoord , taefels , taefeltie , tafel Een taefel heb vier taefelpôôte en een taefelblad Een tafel heeft vier tafelpoten en een tafelblad D’n taefel stong vroeger altijd onder de lamp De tafel stond vroeger altijd onder de lamp; An taefel Aan het Heilig Avondmaal De mêêste kerrekgangers ginge an taefel De meeste kerkgangers namen deel aan het Heilig Avondmaal; Teege de taefel lôôpe [sGr] Op bezoek komen, even blijven en snel weer vertrekken Zie ook schop
Bron: Werkgroep Dialecten Hoeksche Waard (2006), Hoekschewaards woordenboek, Klaaswaal.
tafel , taofel , zelfstandig naamwoord, vrouwelijk , taofele , tëufelke , tafel , Zw: Kom demêt oppe taofel: op de proppen Zw: Uurges de bejn oonder de taofel sjtëke: ergens gaan eten
Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt
tafel , de tôffel afrùìjme , afruimen
Bron: Bergh, N. van den, e.a. (2007), Um nie te vergeete. Schaijks dialectboekje, Schaijk.
tafel , toffel , tafel
Bron: Bergh, N. van den, e.a. (2007), Um nie te vergeete. Schaijks dialectboekje, Schaijk.
tafel , toffel afhoale , toffel afhoole , tafel afruimen
Bron: Bergh, N. van den, e.a. (2007), Um nie te vergeete. Schaijks dialectboekje, Schaijk.
tafel , toffel ôphoale , toffel ôphoole , tafel dekken
Bron: Bergh, N. van den, e.a. (2007), Um nie te vergeete. Schaijks dialectboekje, Schaijk.
tafel , toffel , töffelkes , tafel
Bron: Peels-Mollen, J. met werkgroep Weerderheem in Valkenswaard (Ed.) (2007), M’n Moederstaol. Zôô gezeed, zôô geschreeve. Almere/Enschede: Van de Berg.
tafel , taofel , tafel.
Bron: Luysterburg, J. e.a. (2007), Dialecten in het Zuidkwartier. Hoogerheide, Ossendrecht, Putte, Woensdrecht, Heemkundekring Het Zuidkwartier.
tafel , taofel , zelfstandig naamwoord , töfeltien , tafel.
Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie
tafel , toffel , tùffelke , tafel
Bron: Laat, G. de (2011), Zoo prôte wèij in Nuejne mi mekaâr, Nuenen
tafel , taffel , taofel , tafel
Bron: Gast, C. de (2011), ’t Boekske van de Aolburgse taol, Wijk en Aalburg: Stichting behoud Aalburgs dialect.
tafel , taffel , toffel , zelfstandig naamwoord , tafel (Eindhoven en Kempenland); toffel; tafel (Den Bosch en Meierij; Tilburg en Midden-Brabant)
Bron: Swanenberg, A.P.C. (2011), Brabants-Nederlands: Nederlands-Brabants: Handwoordenboek, Someren
tafel , taofel , vrouwelijk , taofels , täöfelke , tafel
Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn
tafel , taofel , zelfstandig naamwoord , taofels , täöfelke , tafel; hie kiektj dich nemes oppe taofel – hier heb je geen overburen; ich höb slaop wie die taofel – ik heb totaal geen slaap
Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel.
tafel , taofel , zelfstandig naamwoord, vrouwelijk , taofels , täöfelke , tafel
Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd.
tafel , täöfelkes , (verkleinwoord, meervoud) tafeltjes (rekenen)
Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd.
tafel , taofel , tòffel , zelfstandig naamwoord , taofeltje , M tafel; Cees Robben – De taofel stao hil de tèèd te hukkele... (19660826); Henk van Rijen - tafel (rekenkundig); A.A. Weijnen; Onderzoek dialectgrenzen in Noord-Brabant (1937) - Op krt.61 ligt punt T juist ten W v.d. lijn ten O waarvan vocaalverkorting optreedt; dit houdt in dat er op T's gebied ook 'tôffel'; gezegd zal worden, naast 'taofel'; We zaate meej zissen on tòffel. N. Daamen - Handschrift 1916 – 'toffel' - tafel; M taofel; A.A. Weijnen; Onderzoek dialectgrenzen in Noord-Brabant (1937) - Volgens krt. 61 ligt punt T juist ten westen v.d. lijn ten oosten waarvan klinkerverkorting optreedt, hetgeen inhoudt dat op T's gebied naast 'taofel' ook wel 'tòffel' gezegd zal worden. R.J. 'op vloer en toffel'; èn wè stòn de tòffels vól; Kees en Bart - in Tilburgsche Post 1922-193? - zowel 'taofel' als 'toffel'; Cees Robben - driederhaand sórt gruuntes óp tòffel; WvM 'en t van dees toffel'; Frans Verbunt -  dije lange lummel kan bij Onze Lieven Heer op tòffel kèèke; Frans Verbunt -  speule meej et mis op tòffel; Ok laag der vort un toffelklééd op de toffel. (Lodewijk van den Bredevoort – ps. v. Jo van Tilborg, Kosset den brèùne eigeluk wel trekken? Dl. 2, Tilburg 2007); Siendereklaos reej vur die klèèn nog op toffel. Ze han nog gin benul van suppriese maoke. (Lodewijk van den Bredevoort – ps. v. Jo van Tilborg, Kosset den brèùne eigeluk wel trekken? Dl. 2, Tilburg 2007); Bij ons taante Gerrie kosse wij aaltij ons bêen meej onder de toffel schèùve… (Lodewijk van den Bredevoort – ps. v. Jo van Tilborg, Kosset den brèùne eigeluk wel trekken? Dl. 2, Tilburg 2007); Om op de vrijdag terug te komen. Soms en wel héél soms, krége wij un half aai bij ons brôod. Gin héél, ben de gij naa hillemol mee et toffelklééd bedekt, dè kos den brèùne nie trekken. (Lodewijk van den Bredevoort – ps. v. Jo van Tilborg, Kosset den brèùne eigeluk wel trekken? Dl. 1, Tilburg 2006); A.P. de Bont – Dialekt van Kempenland - 1958 e.v. - ; zelfstandig naamwoord vr. 'toffel' - tafel
Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant
tafel , taffel , taffels , táffelke , tafel
Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. +


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal