elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: striem

striem , strîm , mannelijk , striem, streep.
Bron: Gallée, J.H. (1895). Woordenboek van het Geldersch-Overijselsch Dialect. Deventer: H.P. Ter Braak
striem , striem , zelfstandig naamwoord, vrouwelijk , Zie de wdbb. – Ook van de smalle strookjes mager in stukken spek enz. || Er is geen striempie mager in dat spek.
Bron: Boekenoogen, G.J. (1897), De Zaanse Volkstaal. Deel II: Zaans Idioticon - Aanvullingen. Zaandijk (herdruk 1971)
striem , streem , striem.
Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo.
striem , striem , striempje ,   , schijfje of sneedje van vruchten, brood, koek enz.
Bron: Overdiep, G.S. (1949), Woordenboek van de Volkstaal van Katwijk aan Zee, Antwerpen
striem , striem , [zelfstandig naamwoord] , 1 striem. Zitten nòg striemen in ‘t striekgoud.; 2 lichte, langwerpige wolken, de windstriemen, die wind voorspellen.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
striem , sjtreim , vrouwelijk , sjtreime , striem.
Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam
striem , striem , streep of strook.
Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden.
striem , strieme , striem
Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen
striem , strieme , zelfstandig naamwoord , de; striem (in de huid)
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
striem , [strook] , striemke , langgerekte strook land
Bron: Bergh, N. van den, e.a. (2007), Um nie te vergeete. Schaijks dialectboekje, Schaijk.
striem , strieme , zelfstandig naamwoord , striem.
Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie
striem , striem , ader op een uier.
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.
striem , streem , vrouwelijk , streme , streemke , striem
Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn
striem , straem , streame , straemke , striem
Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. +


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal