Woord: stekraap
stekraap , stekrub
, biet. Bron: Kuipers, Cor e.a. (1989), È maes inne taes. Plat Hôrster, Horst. |
stekraap , stekruve , stekkeruve, stikkeruve , 0
, Ook stekkeruve (Zuidoost-Drents veengebied), stikkeruve = 1. knol bestemd voor zaadwinning In de harfst zet ij de stekruven (Zwin) 2. koolraap (Zuidoost-Drents veengebied) Hij was zo kwaod. Hij kreeg een kop as een stekkeruive (Bco), z. ook stekbiet Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
stekraap , stèkrubbe , zelfstandig naamwoord
, koolraap - brassica napobrassica; Henk van Rijen - koolraap Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant |
stekraap , stekreub
, stekreube , knolraap Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. + |