elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: smaken

smaken , smuek , imperf. van: smaken, Gron. smouk, smuik en smoakte.
Bron: Molema, H. (1889), Proeve van een woordenboek der Drentsche volkstaal in de 19e eeuw, handschrift
smaken , smouk , smuik, smoakte , smaakte. Evenzoo wordt vervoegd: roaken, kloagen, vroagen, joagen, droagen (niet: droagde), ploagen, woagen, hoalen, betoalen, moaken.
Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887)
smaken  , smake , smaken.
Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo.
smaken , smoaken , [werkwoord] , smaken. ‘t Smoakt, smuik, ‘t het smoakt. ‘t Smoakt net as n òld wief onder aarms = ‘t is vreselijk droog. Omgekeerd: ‘t Smoakt net of joe n ingeltje op tong pist.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
smaken , smokken , [werkwoord] , nevenvorm van smoaken. Vandaar de woordspeling: Smokt ‘t wat? Joawèl, moar ‘t smokt nait weerom. (Hogeland)
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
smaken , smuik , smouk , [werkwoord] , ook: smoakte (Hogeland en Westerkwartier) =smaakte. Zo droagen, joagen, kloagen, roaken, vroagen (niet zwak), ploagen, hoalen woagen, betoalen, moaken. West-Westerkwartier smoek enz. Westerkwartier alleen betoalde. , (Slochteren; Oldambt)
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
smaken , smouk , [zelfstandig naamwoord] , smuik. , (Hogeland)
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
smaken , smaoke , smakte/smiêk, gesmakt , smaken, smaakte, gesmaakt.
Bron: Kerkhoff, Chris (1970 ev), Dialectwoordenlijst van het Land van Cuijk, Cuijk
smaken , sjmaake , werkwoord , sjmaakde, haet gesjmaak , smaken. Laot dich de middich sjmaake: smakelijk eten.
Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam
smaken , smaken , smaoken, smaeken, smekken , sterk werkwoord, zwak werkwoord, onovergankelijk , (Zuidoost-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, zuid, Midden-Drenthe). Ook smaoken (Noord-Drenthe), smaeken (Zuidwest-Drenthe, noord), smekken (Zuidwest-Drents veengebied) = smaken Olde koffie smak op het leste bitter (Die), Middageten smaokt mie altied lekker (Git), Wat smeuik mij de zolt hering meraokels lekker (Eex), Dat smak mij mooi, heur (Mep), ...smaakt mij niet (Bor), ...smekt mie nich (Bov), ...smak niks, het is mij te lak (Dwij), Smak het oe niet? Ie eet zo mit lange taanden (Hav) *Het smeuk mooi, zee Machiel, en vul op bek in modder (Rol)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
smaken , smaken , smaken
Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen
smaken , smôkt , smaakt , Ut eete dé smôkt me niks, ik dènk dé'k iet onder de leej héb of iet verkiirds gegeete. Het eten dat smaakt me niet, ik denk dat ik iets mankeer of iets verkeerds gegeten heb.
Bron: Hendriks, W. (2005), Nittersels Wóórdenbuukske. Dialect van de Acht Zaligheden, Almere
smaken , smaeken , werkwoord , 1. de smaak hebben zoals men die proeft 2. lekker zijn, goed smaken 3. aanstaan, bevallen
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
smaken , sjmäoke , werkwoord , sjmakde, gesjmak , smaken , (3e pers. enk. o.t.t. 't sjmak) VB: Dat sjmak nao mie. Zw: Dat sjmak of dich 'n yngelke op d'n toûng pis; smakelijk eten; laot 't uch sjmäoke!
Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt
smaken , smâke , smakte, gesmakt , smaken , ’t Smakte nérges no. Het smaakte nergens naar.
Bron: Laat, G. de (2011), Zoo prôte wèij in Nuejne mi mekaâr, Nuenen
smaken , [smaak hebben] , smaoke , smaken
Bron: Gast, C. de (2011), ’t Boekske van de Aolburgse taol, Wijk en Aalburg: Stichting behoud Aalburgs dialect.
smaken , smaoke , zwak werkwoord , smaken; R Als 't eten smaakt; Dè smòkt nòr tròg: had ik meer, dan vraat ik nòg. Pierre van Beek – Niks smokt zo fèèn as wèèrme koffie öt en aaw köpke. Cees Robben - De olliebòlle ruuke goed... dè wèl, mar ze smaoke nòr kôoper. smaoke - smòkte - gesmòkt, met vocaalkrimping ook in tegenwoordige tijd: smokt; smòkt(e) - smaakt(e); Mandos - Brabantse spreekwoorden (2003) - em wèl lussen as ie nòr kooper smòkt (Pierre van Beek – Tilburgse Taalplastiek 1969) - graag op een borrel getracteerd worden (koper duidt op geld); tegenwoordige tijd sing. resp. verleden tijd van 'smaoke', met vocaalkrimping
Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant
smaken , smake , smákde – gesmák , smaken
Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. +


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal