elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: sauzen

sauzen , sausen , zwak werkwoord , Zie de wdbb. – 1) Trans. Met water natmaken, water over iets gooien. || Gort sausen en zwavelen (zekere bewerkingen in de pelmolen). 2) Onpersoonlijk. Stortregenen. || Het saust lekker (het regent flink). – Zo ook elders. Vgl. saus.
Bron: Boekenoogen, G.J. (1897), De Zaanse Volkstaal. Deel II: Zaans Idioticon - Aanvullingen. Zaandijk (herdruk 1971)
sauzen , sauze , werkwoord , Ook: hard regenen.
Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer
sauzen , sausen , zwak werkwoord, overgankelijk , sausen Der was een vrouwe en die had de muren lochtig gruun esausd (ov:kv)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
sauzen , sause , plenzen
Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. +


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal