elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: sap

sap , sop , Sap.
Bron: J.A.V.H. (18e eeuw), Haagsch Nederduitsch woorden-boekje. Den Haag: Johannes Mensert. Uitgegeven in: Kloeke, G.G. (1938), ‘Haagsche Volkstaal uit de Achttiende eeuw’, in: Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde 57, 15-56.
sap , [uitroep] , sap , sap ho! , uitroep om veulens te verjagen; ook Overijs.
Bron: Molema, H. (1889), Proeve van een woordenboek der Drentsche volkstaal in de 19e eeuw, handschrift
sap , sap , zelfstandig naamwoord onzijdig , sappeg; sapriek.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
sap , sap , mannelijk , sappe , sėpke , pen voor houtverbinding door middel van pen en gat.
Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam
sap , saap , mannelijk, onzijdig , saape , saepke , sap.
Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam
sap , sap , 0 , sappen , sap In oeze peren zit veul sap in (Ros), Wij hadden zoveul albèren, ik heb er sap van maakt (Sle)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
sap , sap , sap ho! , (dva). Ook sap ho! = uitroep om veulens te verjagen
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
sap , sap , sap
Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen
sap , sap , zelfstandig naamwoord , et 1. sap: in planten, vruchten 2. dropwater, nl. als middel tegen verkoudheid
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
sap , säop , zäop , zelfstandig naamwoord, onzijdig , - , - , sap , säop VB: Van 'n dobbelflup löp dich 't säop langs d'nne bäord aof; zäop
Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt
sap , zjap , p schommeldrop.
Bron: Luysterburg, J. e.a. (2007), Dialecten in het Zuidkwartier. Hoogerheide, Ossendrecht, Putte, Woensdrecht, Heemkundekring Het Zuidkwartier.
sap , saap , onzijdig , sape , saepke , sap , Kese op saap.
Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn
sap , saâp , saap , zelfstandig naamwoord , sappe/sape , sepke , sap
Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel.
sap , saap , zelfstandig naamwoord, onzijdig , sape , sepke , sap
Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd.
sap , sap , sepke , sap
Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. +


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal