Woord: priem
priem , priem
, breinaald Bron: Boers, B. (1843), [Goerees] ‘Lijst van eenige verouderde, of in de provincie Zuidholland niet gebezigde Nederduitsche woorden, welke op het eiland Goedereede en Overflakkee nog heeden in gebruik zijn’, in: Beschrijving van het eiland Goedereede en Overflakkee, Sommelsdijk, pp. 48-57 |
priem , priem
, breinaald Bron: Boers, B. (1843), [Overflakkees] ‘Lijst van eenige verouderde, of in de provincie Zuidholland niet gebezigde Nederduitsche woorden, welke op het eiland Goedereede en Overflakkee nog heeden in gebruik zijn’, in: Beschrijving van het eiland Goedereede en Overflakkee, Sommelsdijk, pp. 48-57 |
priem , prijm , praim
, priem, breinaald; ploug prijmen een stel. dat is vier breinaalden. Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887) |
priem , preem
, pook. Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo. |
priem , preim
, priem Bron: Jonker, L. & H.G. van Grol (z.j., ca 1940), Woordenboek dialect van Vriezenveen |
priem , praim , [zelfstandig naamwoord]
, breinaald. n Ploug praimen. Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen |
priem , preem , zelfstandig naamwoord, mannelijk
, preeme , preemken , priem Bron: Schönfeld Wichers, K.D. (1959), Woordenboek van het Rijssens dialect, herdruk 1996, z.pl. |
priem , priem , mannelijk
, gierigaard. [Box] Bron: Kerkhoff, Chris (1970 ev), Dialectwoordenlijst van het Land van Cuijk, Cuijk |
priem , praimen
, breipennen Bron: Steenhuis, F.H. (1978), Stoere en Olderwetse Grunneger Woorden, Wildervank: Dekker & Huisman |
priem , priem , zelfstandig naamwoord
, Zie eerappelepriem. Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer |
priem , preim , vrouwelijk
, preime , preimke , priem; breipen. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
priem , priem , prieme, preeim, preim , 0
, priemen , (Zuidoost-Drenthe, Midden-Drenthe). Ook prieme (Zuidoost-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, Veenkoloniën), preeim (Midden-Drenthe), preim (Zuidoost-Drents veengebied, Kop van Drenthe) = 1. priem Met een priem kuj gatties in een riem maken (Oos), Een priem is rond en een pen-else is veerkaant (Pes) 2. breinaald (Kop van Drenthe) Ze het braaien op de preimen (Row) 3. gereedschap bij de slacht (Midden-Drenthe, Zuidoost-Drents zandgebied) Wij gebroekten ok priemen um de worsten dicht te binden (Dro), z. ook pruun 4. hooiroede, ijzer om warmte in de hooiberg te peilen (Zuidoost-Drents zandgebied) Steek de priem in het heui, het is net of de bult bruuit (Pdh), z. ook heuiiez(d)er Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
priem , prieme , priem , zelfstandig naamwoord
, de; priem; breinaald Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
priem , priem
, breinaald. Bron: Luysterburg, J. e.a. (2007), Dialecten in het Zuidkwartier. Hoogerheide, Ossendrecht, Putte, Woensdrecht, Heemkundekring Het Zuidkwartier. |
priem , preem , vrouwelijk
, priem Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn |
priem , preem , zelfstandig naamwoord
, preme , preemke , 1. priem, els 2. pook ook raokeliezer, stauveniezer Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel. |
priem , preem , zelfstandig naamwoord, mannelijk
, preme , els, priem Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd. |
priem , praem
, priem; pook Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. + |