elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: poepje

poepje , poepie , zelfstandig naamwoord , Poepje, windje, in de zegswijze ’n poepie verliete, een windje laten (verouderd). – ’n Poepie geve, een kontje geven, optillen.
Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer
poepje , poepien , 0 , poepies , windje Toen het doodstil was, luut een kind een poepie wèeien (Bor)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
poepje , pupsj , zelfstandig naamwoord, vrouwelijk , pupsje , pupsjke , oogvuil , VB: Gaank dich 'ns good wase, de hebs de pupsje nog ién d'n oüge zitte.
Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt
poepje , poepie , poepoog , strontje in het oog.
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.
poepje , [scheetje] , puupke , mannelijk , 1. windje 2. kleine man, scheldwoord , Ei puupke laote.
Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn
poepje , poepke , zelfstandig naamwoord, verkleinwoord , van poep in de betekenis 'wind'; poepje; WBD III.1.1. lemma Wind – frequent centraal oostelijk en westelijk Tilburg
Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant
poepje , puupke , puupkes , windje laten
Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. +


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal