elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: pantoffel

pantoffel  , pantoeffel , pantoeffels , pantüffelke , pantoffel.
Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo.
pantoffel , petoffel , mannelijk , pantoffel
Bron: Jonker, L. & H.G. van Grol (z.j., ca 1940), Woordenboek dialect van Vriezenveen
pantoffel , pantovvel , [zelfstandig naamwoord] , pantoffel. Onder pantovvel zitten.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
pantoffel , petoeffel , mannelijk , petoeffels , pantoffel(s).
Bron: Kerkhoff, Chris (1970 ev), Dialectwoordenlijst van het Land van Cuijk, Cuijk
pantoffel , pantóffel , mannelijk , pantóffele , pantuffelke , pantoffel, zie ook: sjlób.
Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam
pantoffel , pantuffeltie , pantoffeltje.
Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte
pantoffel , pantoffel , petoffel , 0 , pantoffels , Ook petoffel (Midden-Drenthe, Kop van Drenthe, Zuidwest-Drenthe, zuid) = 1. pantoffel Mit dei steinen vloeren kuj beter pantoffels aantrekken (Bov), Gooi gien aole pantoffels weg, veurdaj neien hebt (And), (fig.) Hie zat goed under de pantoffel had niets te zeggen (Sle) 2. kamerplant, pantoffeltje, Calceolaria (Kop van Drenthe, Zuidwest-Drenthe, hk:Oost-Drenthe) Het pantoffeltie stiet bij ons in de vensterbank (Hgv)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
pantoffel , petoffel , pontoffel, pantoffel , pantoffel. Ook: Gunninks woordenlijst van 1908: pontoffel, Gunninks woordenlijst van 1908: pantoffel (Kamperveen)
Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen
pantoffel , pontoffel , (Gunninks woordenlijst van 1908) zie petoffel
Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen
pantoffel , pentôffel , zelfstandig naamwoord, mannelijk , pentôffele , pentuffelke , pantoffel , pentôffel Zw: Oonder de pentôffel sjtoën: onder de plak zitten.; oonder de pentôffel zitte plak (onder de plak zitten) oonder depentôffel zitte
Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt
pantoffel , petoffel , zelfstandig naamwoord , pantoffel.
Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie
pantoffel , petóffel , pantoffel
Bron: Laat, G. de (2011), Zoo prôte wèij in Nuejne mi mekaâr, Nuenen
pantoffel , pentóffel , mannelijk , pentóffels/pentóffele , pentuffelke , pantoffel
Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn
pantoffel , petoffel , zelfstandig naamwoord , pantoffel; Kees & Bart (krantenrubriek - 1922-193?): petoffels; Piet van Beers -; Wèffer kedooke???; Wè za’k onze vadder dees jaor geeve; Assie zis èn taageteg word?; Van 'ze Fraans krèègt ie petoffels. Hij komt èègelek niks te kort. (CuBra); De Bont, Dialect v. Kempenland (1958): zelfstandig naamwoord m.- pantoffel
Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant
pantoffel , petoefel , petoefels , petufelke , pantoffel
Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. +


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal