elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: overdrijven

overdrijven , overdrieven , klem vóór. , [werkwoord] , 1 overdrijven. Bui is nog al gaauw over dreven.; 2 overdrijven. Hai overdrift aaltied.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
overdrijven , euverdrieve , klemtoon op –drieve , euverdreef, haet of is euverdreeve , overdrijven.
Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam
overdrijven , euverdrieve , klemtoon op euver- , dreef euver, is euvergedreeve , overdrijven. ’t Waer is euvergedreeve: de bui is voorbij getrokken.
Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam
overdrijven , oaverdriem , oaverdreef, oaverdreem , overdrijven.
Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte
overdrijven , overdrieven , sterk werkwoord, onovergankelijk , 1. overdrijven Een buie kan overdrieven, zonder dat het er uut regent (Wsv), De boot is overdreven naor de andere kant (Pdh) 2. verweiden (Zuidwest-Drenthe, zuid) Morgen muw de koenen aoverdrieven, zij hebt de weide op (Dwij) 3. overstromen (Zuidwest-Drenthe, zuid) De gruppe drif over (Zdw)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
overdrijven , overdrieven , sterk werkwoord, (on)overgankelijk , overdrijven IJ moet niet zo overdrieven, der is gienend, die je leuft (Eex), Ie mut de zaak niet overdrieven (Pes), Rem hum mar een bettien of, hij overdref (Pdh)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
overdrijven , aoverdrievm , ik aoverdrieve / aoverdreve; iej aoverdrief / aoverdreevm; hie aoverdrif / aoverdreef; wie aoverdrie , overdrijven.
Bron: Dialectwârkgroep Heerde/Waopmvelde (2004), Nieje Heerder Woordnboek, Heerde.
overdrijven , ooverdriive , overdrijven , És ge 'n stripke vur héd dan moet'te ók wir nie teveul ooverdriive. Als je een streepje voor hebt dan moet je ook weer niet teveel overdrijven.
Bron: Hendriks, W. (2005), Nittersels Wóórdenbuukske. Dialect van de Acht Zaligheden, Almere
overdrijven , overdrieven , werkwoord , overdrijven: met overdrijving praten, iets groter, ruimer enz. voorstellen dan het is, zwetsen
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
overdrijven , overdrieven , werkwoord , overdrijven: voorbijtrekken van buien zonder dat het gaat onweren, regenen
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
overdrijven , aoverdrieven , werkwoord , aoverdrif, aoverdreef, aoverdreve , overdrijven. IJ aoverdreef wel een bettien.
Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie
overdrijven , aoverdrieven , werkwoord , overdrijven. De règenbujje is aoveredreven.
Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie
overdrijven , uueverdrieve , uueverdrieftj, uueverdreef, uueverdreve , 1. overdrijven, te ver gaan 2. overdrijven, voorbijgaan , Doe mós neet zoea uueverdrieve.
Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn
overdrijven , uvverdrie~ve , overdrijven
Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. +


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal