elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: ouderwets

ouderwets , aolewets , ouderwetsch.
Bron: Molema, H. (1889), Proeve van een woordenboek der Drentsche volkstaal in de 19e eeuw, handschrift
ouderwets , olderwets , ouderwetsch, met de beteekenis van: groot, geducht, streng, buitengewoon, enz.; hij kreeg ʼn olderwets pak sloag; hij het ʼn olderwetse swel an de arm; in 1893 har wie ʼn olderwetse zömer (een zeer warmen en schoonen zomer); de winter van 29 op 30 was ʼn olderwetse (was zeer streng); dou vroor ʼt olderwets; wie kregen ʼn olderwetse hoagelbui op de kop; doar zit nog ʼn olderwets stōk stijn in de grond.
Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887)
ouderwets , ouderwets , ouwerwis , bijvoeglijk naamwoord, bijwoord , Gewoonlijk in de vorm ouwerwis. Zie de wdbb. || ’t Is ’en ouwerwis boelhuis.
Bron: Boekenoogen, G.J. (1897), De Zaanse Volkstaal. Deel II: Zaans Idioticon - Aanvullingen. Zaandijk (herdruk 1971)
ouderwets , oldĕrwets , ouderwetsch.
Bron: Ebbinge Wubben, C.H. (1907), ‘Staphorster Woordenlijst’, in: Driemaandelijkse Bladen 6, 61-94
ouderwets  , alderwets , ouderwetsch.
Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo.
ouderwets , oolderwièts , [ōlәwĭęts] , ouderwets
Bron: Jonker, L. & H.G. van Grol (z.j., ca 1940), Woordenboek dialect van Vriezenveen
ouderwets , auwerwess ,   ,   , uit den ouden tijd (bnw.): Dat mot hâel auwerwess weze. Van dat auwerwesse zou ik nog rijkelək op kenne geve.
Bron: Overdiep, G.S. (1949), Woordenboek van de Volkstaal van Katwijk aan Zee, Antwerpen
ouderwets , òlderwets , [bijvoeglijk naamwoord] , 1 ouderwets. n Bouk mit òlderwetse letters = met “bijbeldruk”; 2 zeer groot. n Òlderwetse röt; n òlderwets pak sloag.; 3 vroegwijs (Hogeland, Westerwolde) . Dat kiend is veul te òlderwets.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
ouderwets , aûwverwétst , oûwverwétst , ouderwets. wá’n aûwverwétst spul hét zá’n Wat een ouderwetse kleren heeft ze aan; ouderwets. Is dialect oûwverwétst? Is dialect ouderwets?
Bron: Kerkhoff, Chris (1970 ev), Dialectwoordenlijst van het Land van Cuijk, Cuijk
ouderwets , ouwerwis , bijvoeglijk naamwoord, bijwoord , Ouderwets.
Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer
ouderwets , auerwëts , auerwëtser, auerwëtste , ouderwets.
Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam
ouderwets , aawerwits , op de wijze van de ouden.
Bron: Crompvoets, H. en J. van Schijndel (1991), Mééls Woordeboe:k. Meijel: Medelo.
ouderwets , oalderwets , ouderwets.
Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte
ouderwets , aolderwets , aolderwetsig , Ook aolderwetsig = ouderwets Hij is altied zo aolderwets antrokken (Bov), Ie mit joen aolderwetsige gedoe... (Nam)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
ouderwets , aauwverwetst , ouderwets.
Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden.
ouderwets , ouverwèts , bijvoeglijk naamwoord , ouderwets.
Bron: Verschuren, Frans (2000), Tètte-leurs Woordeboek. Zèège n'èn Schrijve meej plotjes, Etten-Leur.
ouderwets , aauwerwèts , aauwverwètst , ouderwets , Teegewórreg zén grutjes vórt ooma’s, grut is ók aauwerwèts vénde géij dé ók nie? Tegenwoordig zijn grootjes oma’s, grootje is ook ouderwets, vinden jullie dat ook niet?
Ge moet meej d’n tiid meejgôn, want wag’ge nouw duu dé's vórt hiil aauwverwètst. Je moet met de tijd meegaan, want wat je nu doet dat is helemaal uit de tijd.
Bron: Hendriks, W. (2005), Nittersels Wóórdenbuukske. Dialect van de Acht Zaligheden, Almere
ouderwets , oolderwets , bijvoeglijk naamwoord , verouderd, ouderwets
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
ouderwets , oudverwest , oudferwest, ouverwest, ouwerwest , bijvoeglijk naamwoord , ouderwets ’t Hoeksewaers zit nog borstende vol oudverweste woorde Het Hoekschewaards zit nog barstensvol ouderwetse woorden Ook oudferwest, ouverwest, ouwerwest
Bron: Werkgroep Dialecten Hoeksche Waard (2006), Hoekschewaards woordenboek, Klaaswaal.
ouderwets , awwerwêts , bijvoeglijk naamwoord , ouderwets
Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt
ouderwets , áúwverwets , ouderwets
Bron: Bergh, N. van den, e.a. (2007), Um nie te vergeete. Schaijks dialectboekje, Schaijk.
ouderwets , aawverwetste , ouderwets
Bron: Peels-Mollen, J. met werkgroep Weerderheem in Valkenswaard (Ed.) (2007), M’n Moederstaol. Zôô gezeed, zôô geschreeve. Almere/Enschede: Van de Berg.
ouderwets , olderwets , bijvoeglijk naamwoord, bijwoord , ouderwets.
Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie
ouderwets , oudverwetst , ouderwets.
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.
ouderwets , aojerwèts , ouderwets
Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn
ouderwets , aojerwèts , bijvoeglijk naamwoord , aojerwètse , ouderwets
Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel.
ouderwets , aojerwéts , bijvoeglijk naamwoord , ouderwets
Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd.
ouderwets , aawerwèts , aawverwèts , bijvoeglijk naamwoord , [korte ou]; ouderwets; Kees & Bart (krantenrubriek 1922-193?): 'aawerwetsch'; Cees Robben – Mèèn boerinnekes die blèèven/ Van d’n aauwverwetsen staand... (19600116); Cees Robben – Des nog ’n aauwverwetse fèèn trip... (19680809); Cees Robben – D’r gao niks boven aauwverwets getuig... (19720310); Cees Robben – De ouden van dagen han wir is zonne aauwerwetsen aovend bij Tôôntjes in de Lancierstraot (19571221); Interview Van den Aker (1978), transcriptie door Hans Hessels (2014) - “Dòr stonde vruuger allemel mar van die ouwverwètse höskes hè…et stond ammel vol mar et was ammel oud!” bijwoord; De gawe ketting mee 't kruis, die doen ze [de boerinnen in klederdracht] niemer aon... ph!... dè's vul te awerwets. (Kubke Kladder; ps. v. Pierre van Beek; NTC; Uit ‘t klokhuis van Brabant 5; 7 en 14-11-1929); Cees Robben – In ’t schensel van de suute maan/ Stond ik werechtig mee ons Sjaans/ Wir aauwerwets te vrijen... (19850823); Cees Robben – Te aauwverwets vur onze tèèd... (19590912); Van Rijen (1998): 'aawerwèts, aawverwèts - ouderwets; Al wè vruuger aawerwèts was/ noemt de jeugd naa «nostalgie» (Lechim; ps. v.  Michel van de Ven; ongedateerd knipsel 1960-1980; uit: Et kiendje heej tòch enen èège naom); Piet van Beers – ‘Aawkes op Internet’: Ons Opoe is nog 'n èchte aawerwètse. (Spoeje doemmeniemer; 2009)
Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant
ouderwets , alderwets , ouderwets
Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. +


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal