Woord: onwaarschijnlijk
|
onwaarschijnlijk , onwaarskienlijk
, onwaarschijnlijk Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen |
|
onwaarschijnlijk , onwarschienlik , bijwoord
, onwaarschijnlijk Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
|
onwaarschijnlijk , onwöörskienlijk , bijvoeglijk naamwoord, bijwoord
, onwaarschijnlijk. Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie |
|
onwaarschijnlijk , ónwaarschienlik
, onwaarschijnlijk Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. + |