elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: onnodig

onnodig , onneude , [bijvoeglijk naamwoord] , alleen in: van onneude wezen = onnodig zijn. n Nij klaid zol nait van onneude wezen (G. Elst). || onverneuden
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
onnodig , ónneudich , ónneudigger, ónneudichste , onnodig.
Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam
onnodig , onneudig , onnodig.
Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte
onnodig , onneudig , bijvoeglijk naamwoord, bijwoord , onnodig IJ moet niet onneudig deur de rogge lopen (Sle), Het is onneudig um er over te praoten (Gas)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
onnodig , onneudig , onnodig, onnorig , bijvoeglijk naamwoord , onnodig
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
onnodig , onneudig , bijvoeglijk naamwoord, bijwoord , onnodig.
Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie
onnodig , [onnodig] , ónnuuedig , onnodig
Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn
onnodig , ónnuuedig , onnodig
Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. +


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal