Woord: onderweg
onderweg , unnerwegens
, onderweg, Gron. onderwegens. Bron: Molema, H. (1889), Proeve van een woordenboek der Drentsche volkstaal in de 19e eeuw, handschrift |
onderweg , onderweegs , onderwegens, underwegens
, (Westerwolde) = onderweg, op weg, gedurende de reis; Drentsch, Overijselsch onderweggens. Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887) |
onderweg , [op weg] , ondĕrweggĕns
, onderweg. Bron: Ebbinge Wubben, C.H. (1907), ‘Staphorster Woordenlijst’, in: Driemaandelijkse Bladen 6, 61-94 |
onderweg , onderweges
, onderweegs, onderweg. - Hij bleef onderweges staon. Bron: Beets, A. (1927), ‘Utrechtsche Volkswoorden en Volksgezegden’, in: Driemaandelijksche bladen 22, 1, 1-30, 73-84. Groningen |
onderweg , onderwèchens
, Onderweg. Wi waren nòg pas onderwèchens, tu dʼr ʼn donderschur opkwam. Bron: Draaijer, W. (2e druk 1936), Woordenboekje van het Deventersch Dialect, Deventer: Kluwer. |
onderweg , oonderweggens
, onderweg Bron: Jonker, L. & H.G. van Grol (z.j., ca 1940), Woordenboek dialect van Vriezenveen |
onderweg , onderwegens , [bijwoord]
, onderweg. Kinder blieven mie veuls te laank onderwegens. Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen |
onderweg , onderweges
, a/ onderweg, b/ in de tussentijd. Bron: Kerkhoff, Chris (1970 ev), Dialectwoordenlijst van het Land van Cuijk, Cuijk |
onderweg , onderwég , onderwéég , bijwoord
, Onderweg, in de zegswijze hai is kort onderwe(e)g en lang in de herreberg, gezegd van iemand die geregeld in de kroeg zit. – Onderwe(e)g mà je honger kroige, maar ete doen je thuis, je mag onderweg gerust naar een aantrekkelijke vrouwspersoon kijken, maar alleen bij je eigen partner mag je de opgewekte verlangens bevredigen. Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer |
onderweg , óngerwaech , óngerwaeges
, onderweg. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
onderweg , ònderweejge , bijwoord
, onderweg. Zegt men ook om de duur van een zwangerschap aan te duiden. Ons Merie is al drie mond ònderweejge. Onze Marie is al drie maanden in verwachting. Uitdrukking: Hij is altèd ziek of ònderweejge. Hij is altijd ziek of staat op het punt het te worden. Bron: Naaijkens, J. (1992), Dè’s Biks – Verklarende Dialectwoordenlijst, Hilvarenbeek |
onderweg , onderweggens
, onderweg. Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte |
onderweg , underweg , bijwoord
, onder iets vandaag Ie hebt de haanden zo kold. Zal ik oe de scheuvels onderwegbienden? (Bro), Wie hebt er grond underweg, ...undervort haald (Bov) *As ze alle geld op de kop hebt staon, komt ze der nooit weer underweg doordenkertje (Sle) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
onderweg , underweg , underwegens, underweggens, underwègens, underweegs , bijwoord
, Ook underwegens, underweggens (Kop van Drenthe, Zuidwest-Drenthe, zuid), underwègens (Zuidwest-Drenthe, zuid), underweegs (Midden-Drenthe) = onderweg Wij hadden underweg slim last van miet (Bal), Ze kregen underwegens een ongeluk (Gas), Ze binnen al onderwegens (Row), Hie was altied onderweg bij de weg (Schl) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
onderweg , onderweeges
, onderweg. hij blif lang onderweeges, hij bleef lang onderweg. Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden. |
onderweg , onderweg
, onderweg Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen |
onderweg , onderweggens
, onderweg. Hie hef mien onderweggens dât briefien egeevm. Bron: Dialectwârkgroep Heerde/Waopmvelde (2004), Nieje Heerder Woordnboek, Heerde. |
onderweg , onderwegens , onderweg, onderweggens, onderwegs, onderwes , bijwoord
, onderweg: terwijl men op weg is Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
onderweg , onderweg , bijwoord
, onder iets vandaan Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
onderweg , onderweeg , bijwoord
, 1. onderweg ’k Bin d’n hêêlen ochend al onderweeg 2. zwanger Ze is al zes maonde onderweeg Bron: Werkgroep Dialecten Hoeksche Waard (2006), Hoekschewaards woordenboek, Klaaswaal. |
onderweg , oonderwèg , bijwoord
, onderweg Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt |
onderweg , ônderweeges
, onderweg Bron: Bergh, N. van den, e.a. (2007), Um nie te vergeete. Schaijks dialectboekje, Schaijk. |
onderweg , onderweeges
, onderweg Bron: Peels-Mollen, J. met werkgroep Weerderheem in Valkenswaard (Ed.) (2007), M’n Moederstaol. Zôô gezeed, zôô geschreeve. Almere/Enschede: Van de Berg. |
onderweg , ôônderwêêge
, onderweg. Bron: Luysterburg, J. e.a. (2007), Dialecten in het Zuidkwartier. Hoogerheide, Ossendrecht, Putte, Woensdrecht, Heemkundekring Het Zuidkwartier. |
onderweg , onderweggens , bijwoord
, onderweg, op pad. Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie |
onderweg , ónderweeges
, onderweg , Hèij blif lâng ónderweeges. Hij bleef lang onderweg. Bron: Laat, G. de (2011), Zoo prôte wèij in Nuejne mi mekaâr, Nuenen |
onderweg , ônderwégus
, onderweg Bron: Gast, C. de (2011), ’t Boekske van de Aolburgse taol, Wijk en Aalburg: Stichting behoud Aalburgs dialect. |
onderweg , onderweggens
, onderweg (O.-Veluwe). Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere. |
onderweg , onderweege , onderweeges , bijwoord
, onderweg (Eindhoven en Kempenland; Tilburg en Midden-Brabant); onderweeges; onderweg (Den Bosch en Meierij; Helmond en Peelland) Bron: Swanenberg, A.P.C. (2011), Brabants-Nederlands: Nederlands-Brabants: Handwoordenboek, Someren |
onderweg , óngerwaeg , óngerwaeges
, onderweg, zie ook óngerwaeges , Höbs se óngerwaeg ge-unjerdj?: werd gevraagd als iemand te lang was weggebleven. Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn |
onderweg , óngerwaeges , bijwoord
, onderweg Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel. |
onderweg , óngerweêg , óngerwieëge, óngerwieëg, oongerwieëg, óngerwieëges
, eerste vorm Buitenijen (kerkdorpen rondom stadskern), Nederweerts, Ospels; tweede tot en met zevende vorm Weerts (stadweerts); achtste, negende en tiende vorm Buitenijen (kerkdorpen rondom stadskern); onderweg Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd. |
onderweg , onderweege , òrweege , bijwoord
, onderweg; in verwachting; MP gez. Et is nie èèrg as ge onderweege honger krèègt, as ge mar tèùs it. Cees Robben – En onderweege likkisaon... (19550716); Cees Robben – onderwege (...) akkoe naor huis breng (9870102); Frans Verbunt - onderweg, in verwachting; Ze vonden et wel leuk un nuuw moeder, der èègeste han ze amper gekend, ziek of onderweege. (Lodewijk van den Bredevoort – ps. v. Jo van Tilborg, Kosset den brèùne eigeluk wel trekken? Dl. 2, Tilburg 2007); Frans Verbunt - zat zèèn òf onderweege; Reelick e.a. - Bosch' woordenboek (1993 & 2002) - onderwege - onderweg, in verwachting, miskraam; Cornelissen & Vervliet, Idioticon van het Antwerpsch dialect (1899) - ONDERWEGEN bw – onderweg; onderwegen blijven - achterwege blijven, niet uitgevoerd worden; Jan Naaijkens, Dè's Biks (1992) - onderweejge bw - onderweg; òrweege; Van Rijen: onderweg, op komst Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant |
onderweg , ónderwaeg
, onderweg Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. + |
onderweg , ónderwaeges
, onderweg Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. + |