elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: monnik

monnik , graauwe munniken , Zoo noemt men hier die soort van erwten, welke gewoonlijk capucyners heeten. Dit woord is ook elders in gebruik. In het Graafschap Zutphen spreekt men van munnikskappen. Zie Navorscher III, bl. 139.
Bron: Bisschop, W. (1862), ‘Het Dordsche taaleigen. Bijdrage tot de kennis der Hollandsche dialekten’, in: De Taalgids 4, 27-48.
monnik , [soort schapen] , munnik , soort van schapen.
Bron: Molema, H. (1889), Proeve van een woordenboek der Drentsche volkstaal in de 19e eeuw, handschrift
monnik , monnik , munnik , zelfstandig naamwoord, mannelijk , Daarnaast munnik. Zie de wdbb. – 1) Kloosterling. – Ook in de naam van vele stukken land, die eertijds aan monniken hebben behoord. Het is niet meer na te gaan welke monniken dit waren, doch het staat vast dat o.a. de Karthuizers te Amsterdam en de monniken der H. Maagd Maria in Sion te Beverwijk in deze streek bezittingen hebben gehad; vgl. ook klooster. || Te Assendelft, buitendijks: Item een acker die heet des moenickes acker, Hs. v. Egmond, f° 12 v° (13de e.) Dat halve monnickenventgen (in Buitenhuizen), Polderl. Assend. I f° 19 r° (a° 1599). Munnikeweer (een stuk land buiten de Nieuwendijk), Maatb. Assend. (a° 1634). Jan Jaep Rooden, munckeweers, ald. (a° 1635). – Te Westzaan, bij de Hoogendijk: Noch munckeweer van Cornelis Havicxsz., Polderl. Westz. IV f° 17 (a° 1649). – Te West-Zaandam: ’t Westeynde van de Munnicken Kamp aen den Dijk, Priv. v. Westz. 426 (a° 1412). – Te Krommenie: Smunnike-weer, Polderl. Kromm. (a° 1665), f° 296; ’tsmunnekessweer, ald. (a° 1680), f° 170; in de polderlegger van 1764, f° 258 v° en 259 r°, verknoeid tot: smumeleweer. Smunnick (stuk land op het Weiver), ald. (a° 1665), f° 128; de smunnick, ald. (a° 1680), f° 75. – Te Wormer: Het monnike breeweer, Hs. (a° 1771), prov. archief. – Te Oostzaan: Het Munnikenland. 2) Blaaspijp; een metalen buis van ruim 1½ m lengte, waarmede het vuur in de haard werd aangeblazen. De munnik had hetzelfde doel als de blaasbalg, doch is thans in onbruik. 3) Een soort van beddewarmer voor de kraamkamer. Thans verouderd. || Een vuurben, een munnik en een mande, 2 matten, Hs. invent. (Wormer, a° 1767), prov. archief. – Vgl. BERKHEY, Nat. Hist. 3, 1216 n: “Oudtyds had men om het Bed te warmen, een soort van Manden, met Blik beslagen, die men Munnik noemde; dog nu buiten gebruik raakende, neemt men de bekende Bedpannen”.
Bron: Boekenoogen, G.J. (1897), De Zaanse Volkstaal. Deel II: Zaans Idioticon - Aanvullingen. Zaandijk (herdruk 1971)
monnik , Munnek , [zelfstandig naamwoord] , 1 monnik. De naam leeft voort in geslachtsnamen en in de hier volgende eigennamen; 2 munneken en nunnen, ouderwetse dakpannen. Bewaard te Oostum, Winsum, Marsum en Sellingen.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
monnik , munnik , kolos. [Oef]
Bron: Kerkhoff, Chris (1970 ev), Dialectwoordenlijst van het Land van Cuijk, Cuijk
monnik , munnik , zelfstandig naamwoord , Verouderde vorm van monnik, o.a. nog in de straatnamen Munnikkaai te Andijk, Munnikenweg te Alkmaar-Oudorp.
Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer
monnik , monnik , monnik
Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen
monnik , munnik , munnike , zelfstandig naamwoord , de; biestpannenkoek
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
monnik , munnik , zelfstandig naamwoord, mannelijk , munnike , munnikske , monnik
Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd.
monnik , grauwe munnekes , capucijners (van ‘grauwe monniken’)
Bron: Grauw, Sibrand de en Gerard Gast (2014), ABC Dordt. Dordtse woorden en uitdrukkingen, dialect, verhalen en versjes, gedichten en straattypes, Asaprint Uitgeverij, Dordrecht.
monnik , mönnik , monnik
Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. +


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal