elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: model

model , modèl , medèl , zelfstandig naamwoord onzijdig , model.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
model , moodel , onzijdig , moodelle , moodelke , model, vorm.
Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam
model , model , bijvoeglijk naamwoord, bijwoord , handelend volgens voorschrift, keurig Die veldwachter was aordig model (Pes), Ze leup er altied zo model bij (Nam), Het is zo’n medel kereltie, alles op regel en tied keurig (Hgv)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
model , model , medel , 0 , modellen , Ook medel = model, vorm Van de febrieksploeg was het langiezer niet goed in ’t medel (Eli), Die jurk zit gien medel in (Bor), Een mooi medel koe (Dwi), Gien medel of fatsoen slap, vormeloos (ku) 2. voorbeeld Hie mot medel staon veur de schilders (Eex), Van dat kliedtien wo’k wal een model hebben (Emm), Oes Grietien was een model van een wicht een voorbeeldig meisje (Ros)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
model , modèl , zelfstandig naamwoord , spr: As moeder wèg is, lwoopt alles in modèl. Als ’t hek van de dam is, etc. * Anoniem Etten, West Noord-Brabants Idioticon A – Z, ± 1929.
Bron: Verschuren, Frans (2000), Tètte-leurs Woordeboek. Zèège n'èn Schrijve meej plotjes, Etten-Leur.
model , medel , zelfstandig naamwoord , et 1. model 2. eigenaardige persoon
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
model , medel , zelfstandig naamwoord, onzijdig , medelle , medelke , model , VB: 't Klèid haw e sjoen medel.
Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt
model , medél , zelfstandig naamwoord , medélle , medélke , 1. model 2. figuur; ein nöt medél höbbe – een lelijk figuur hebben; zie hiët gein medél – ze heeft een figuur dat nergens op lijkt, ze is zo plat als een dubbeltje zie ook broesj, cent, manj, sjaâp
Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel.
model , medel , model
Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. +


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal