elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: meerderjarig

meerderjarig , meerderjoareg , [bijvoeglijk naamwoord] , meerderjarig; mondeg.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
meerderjarig , mirderjörrech , meerderjarig.
Bron: Crompvoets, H. en J. van Schijndel (1991), Mééls Woordeboe:k. Meijel: Medelo.
meerderjarig , meerderjaorig , bijvoeglijk naamwoord , meerderjarig Nog een paar maond, dan is ze meerderjaorig (Hgv)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
meerderjarig , meërderjaorig , meerderjarig
Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn
meerderjarig , mie~rderjäörig , meerderjarig
Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. +


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal