elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: meerderheid

meerderheid , meerderhaid , [zelfstandig naamwoord] , meerderheid. Mit meerderhaid van stemmen.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
meerderheid , meerderheid , 0 , meerderheid De meerderheid was veur een ruilverkaoveling (Een), Wij sluut oes mor bij de meerderheid an (Eke), Wie bunt dik in de meerderheid (Nsch)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
meerderheid , meerderhied , zelfstandig naamwoord , de; meerderheid
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
meerderheid , mierderhèid , zelfstandig naamwoord, vrouwelijk , - , - , meerderheid , VB: De mierderhèid van de lûi ês tiëngen 't vuursjtel.
Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt
meerderheid , mieërderheid , vrouwelijk , meerderheid
Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn
meerderheid , mie~rderheid , meerderheid
Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. +


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal