Woord: maneschijn
maneschijn , [licht van de maan] , maoneschienweer
, avond bij helderen maneschijn; Gron. moanschienweer. Bron: Molema, H. (1889), Proeve van een woordenboek der Drentsche volkstaal in de 19e eeuw, handschrift |
maneschijn , maoneschien
, maanenschijn. Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo. |
maneschijn , moaneschien , moanschien , [zelfstandig naamwoord]
, maneschijn. Doch: bie moanschienweer. || moanschien Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen |
maneschijn , maonesjien , mannelijk
, maneschijn. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
maneschijn , maonschien , maoneschien , 0
, (Zuidoost-Drents zandgebied). Ook maoneschien (Noord-Drenthe, Zuid-Drenthe) = maneschijn Het glimt as een vertinde hondekeutel in de maon(e)schien (Sle), Het is door ok niet allemaol rozegeur en maoneschien (Eco) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
maneschijn , maoneskien
, maneschijn Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen |
maneschijn , maoneschien , zelfstandig naamwoord
, de; maneschijn Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
maneschijn , maoneskien , zelfstandig naamwoord
, maneschijn. Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie |
maneschijn , maonesking , zelfstandig naamwoord
, maneschijn (Helmond en Peelland) Bron: Swanenberg, A.P.C. (2011), Brabants-Nederlands: Nederlands-Brabants: Handwoordenboek, Someren |
maneschijn , [maneschijn] , maonesjien , mannelijk
, maneschijn Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn |
maneschijn , maoneschie~n
, maneschijn Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. + |