Woord: loting
|
loting , lottinge , [lǫtngǝ] , vrouwelijk
, loting voor de militie Bron: Jonker, L. & H.G. van Grol (z.j., ca 1940), Woordenboek dialect van Vriezenveen |
|
loting , lotting , 0
, (wh, Zuidoost-Drents zandgebied) = 1. zitting van voormalig hoogste rechtscollege (wh) 2. loting voor militaire dienst (Zuidoost-Drents zandgebied) Hie was van dezulfde lotting as ik lichting (Oos) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
|
loting , lotting , zelfstandig naamwoord
, de; loting: het om iets loten Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
|
loting , [loting] , loeating , vrouwelijk
, loting Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn |
|
loting , loeëting
, loting Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. + |