elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: liefde

liefde  , leefde , liefde.
Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo.
liefde , leefde , zelfstandig naamwoord, vrouwelijk , liefde, mensenmin
Bron: Schönfeld Wichers, K.D. (1959), Woordenboek van het Rijssens dialect, herdruk 1996, z.pl.
liefde , liefde , zelfstandig naamwoord , in de zegswijze je kenne niet (enkeld) van de liefde leve, liefde (in een huwelijk) is niet voldoende, er moet ook brood op de plank komen. – Die leeft van de liefde, die voert weinig of niets uit, heeft weinig of geen geld en leeft toch zorgeloos. – Je zelle van de liefde droume, het zal je lelijk tegenvallen, het kon je wel eens berouwen, – De groôste liefde weunt in de kloinste huisies, bij eenvoudige, arme mensen vind je dikwijls de grootste liefde en hartelijkheid.
Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer
liefde , leifde , mannelijk , liefde.
Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam
liefde , liefde , 0 , liefdes , Voor var. z. lief II = liefde Det was liefde op het eerste gezichte (Ruw), Hij hef gien liefde veur zien vee (Zdw), Het was gebeurd met de liefde, ze kwamen niet meer bij menaander op vesite vriendschap (Dwi), De liefde kan niet van ien kaante kommen (Wei), Dat is wel mooi, want dat is mit laifde maokt (Vtm) *Leifde is blind (Row), ...maakt blind (Hijk); Waor veul geld is, geet de liefde de deur oet (And); Liefde dat is een gekriebel an het harte, waor aj niet bij kunt te krabben (Hgv); De liefde giet deur de maag (Pdh); Olde leifde roest neit (Zey)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
liefde , liefde , uitdrukking , liefde is blind en Jan ken nie sien Afkeurend oordeel over een verkering
Bron: Werkgroep Dialecten Hoeksche Waard (2006), Hoekschewaards woordenboek, Klaaswaal.
liefde , leefde , zelfstandig naamwoord, vrouwelijk , leefdes , - , liefde , VB: Es dy leefde mer lang blyf dore. Zw: De leefde ês bleend en 'r puunde de gèit hëuren ujjer doer 'n duünehek.
Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt
liefde , leefdje , vrouwelijk , leefdjes , liefde , Det doon ich vuuer dich mèt leefdje en plezeer.
Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn
liefde , leefdje , zelfstandig naamwoord , leefdjes , liefde
Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel.
liefde , leefdje , zelfstandig naamwoord, vrouwelijk , leefdjes , liefde
Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd.
liefde , laefde , liefde
Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. +


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal