elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: lengte

lengte , lenge , vrouwelijk , [weinig gebruikelijk] lengte.
Bron: Gallée, J.H. (1895), Woordenboek van het Geldersch-Overijselsch Dialect, aanhangsel Twents
lengte , lengte , langte , zelfstandig naamwoord, vrouwelijk , Daarnaast langte. Zie de wdbb. || ’t Is toch zo’n magere spriet, hij groeit allienig in de langte. Soo in langte als in breedte, SOETEBOOM, S. Arc. (ed. 1702), 539. (Sy sullen) de voorsz. Wtwateringh … laten schieten ende maecken, tot soodanighe wijte ende langte, als d’voorsz. Mannen bevinden sullen te behooren, Priv. Van Westz. 501 (a° 1650). – Vgl. Mnl. Wdb. op langede en lancte.
Bron: Boekenoogen, G.J. (1897), De Zaanse Volkstaal. Deel II: Zaans Idioticon - Aanvullingen. Zaandijk (herdruk 1971)
lengte  , lingte , lengte.
Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo.
lengte , leangte , vrouwelijk , lengte
Bron: Jonker, L. & H.G. van Grol (z.j., ca 1940), Woordenboek dialect van Vriezenveen
lengte , lìngte , [zelfstandig naamwoord] , lengte. As ‘t nait oet lìngte kin, din mor oet bredte.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
lengte , langte , zelfstandig naamwoord , Lengte. | Hai is van Jan es langte.
Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer
lengte , lėngde , vrouwelijk , lėngdes , lengte.
Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam
lengte , lengte , 0 , lengte Hij geit ok heilwat in de lengte wordt groot (Vri), Die hoesplaots har een lengte van 34 meter (Bei), Het duurde twei lengten en twei breidten lang (Mep) *Kan het niet oet de lengte, dan möt het oet de bredte kan het niet op de ene manier, dan maar op de andere (Sle)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
lengte , lengte , lingte , zelfstandig naamwoord , de; lengte
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
lengte , lengde , zelfstandig naamwoord, vrouwelijk , lengdes , - , lengte , VB: Ich sjat de lengde van dat sjtök laand op 70 meter. Zw: Dat ês mich 'n lengde: gezegd van een lang persoon.
Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt
lengte , lingdje , vrouwelijk , lengte , Inne lingdje, de breidje, de deepdje en de huuegdje.
Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn
lengte , lingdje , zelfstandig naamwoord , lingdjes , lengte
Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel.
lengte , lingdje , zelfstandig naamwoord, vrouwelijk , lingdjes , lengte
Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd.
lengte , lèngte , zelfstandig naamwoord , lengte; uitdrukking  De lèngte krèège - de gelegenheid krijgen
Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant
lengte , lingte , lengte
Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. +


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal