elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: lapzwans

lapzwans  , lapzwans , een kerel van niets.
Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo.
lapzwans , lapswaans , [zelfstandig naamwoord] , n keerl dij naarns veur deugt. , plat
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
lapzwans , lapswâns , mannelijk , [D. Schlappswanz] slappeling, zuiplap (scheldwoord = slappe lul).
Bron: Kerkhoff, Chris (1970 ev), Dialectwoordenlijst van het Land van Cuijk, Cuijk
lapzwans , lapswans , vod van een kerel
Bron: Steenhuis, F.H. (1978), Stoere en Olderwetse Grunneger Woorden, Wildervank: Dekker & Huisman
lapzwans , lapswans , zelfstandig naamwoord , Waardeloos persoon. Vgl. Enno Endt ‘Bargoens Woordenboek’, blz. 74, waar het woord verklaard wordt als een koppeling van Duits läpp(i)sch = onbeholpen, krachteloos, en Duits Schwanz, mannelijk lid, eigenlijk staart.
Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer
lapzwans , lapsjwans , mannelijk , lapsjwėns , lammeling.
Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam
lapzwans , lapswans , zelfstandig naamwoord , onbetrouwbare niksnut. Evenals lamlul alleen voor mannen.
Bron: Naaijkens, J. (1992), Dè’s Biks – Verklarende Dialectwoordenlijst, Hilvarenbeek
lapzwans , lapzwans , lapflans , 0 , Ook lapflans (Zuidwest-Drenthe, zuid, Midden-Drenthe) = lapzwans, onbetrouwbare vent Vanof zien geboorte is het al een lapzwans west (Bco), zie ook lapzak
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
lapzwans , lapzwanse , lapzwaanse , (Kampen) lapzwans. Ook: lapzwaanse (Kampereiland, Kamperveen)
Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen
lapzwans , lapswaans , zelfstandig naamwoord , persoon nietsnut.
Bron: Verschuren, Frans (2000), Tètte-leurs Woordeboek. Zèège n'èn Schrijve meej plotjes, Etten-Leur.
lapzwans , lapzwans , nietsnut , Van d’n dieje kun'de niks óp ôn én'nie zûpt alles óp wat'tie hi, t’is ne lapzwans. Op die man kun je niet rekenen en hij drinkt alles op wat hij heeft, het is een nietsnut.
Bron: Hendriks, W. (2005), Nittersels Wóórdenbuukske. Dialect van de Acht Zaligheden, Almere
lapzwans , lapzwaans , lapzwaanser , zelfstandig naamwoord , de; lapzwans
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
lapzwans , lapzjwans , zelfstandig naamwoord, mannelijk , lapzjwanze , - , nietsnut
Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt
lapzwans , lapswaans , nietsnut, iemand waar je niet van op aan kunt, iemand die liever niets dan iets doet , dieje lapswaans motte niks vraoge, want die is liever lui dan moei = die nietsnut moet je niets vragen, want die is liever lui dan moe- in die femilie zen ’t allemaol grwôôte lapswaanze = in die familie zijn het allemaal grote nietsnutten-
Bron: Melis, A. van (2011) Bikse Praot. Prinsenbeeks Dialectwoordenboek. Prinsenbeek: Heemkundekring ‘Op de Beek’
lapzwans , lapzwâns , zelfstandig naamwoord, mannelijk , lapzwânse , lapzwênske , luierik, grote, vent van niks
Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd.
lapzwans , lapzwans , nietsnut
Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. +


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal