elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: katapult

katapult , kattepeul , kattepul , een jongensspeeltuig van den laatsten tijd, althans in de Ommelanden, om er steentjes mee te werpen. Het bestaat uit een gaffelvormig takje, aan welker uiteinden elastieke koorden bevestigd zijn, verbonden door een leertje waarop het steentje of kogeltje wordt gelegd. De koorden bewijzen hier denzelfden dienst als de pees bij den boog. – Verbasterd van catapult, een oorlogswerktuig der Ouden, waarmede men zeer zware steenen in de belegerde vesting wierp.
Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887)
katapult , kattepul* , vgl. “catapult”en “kattepul” (in ’t artikel “katapult”) in den 4en druk van v. Dale.
Bron: Ganderheyden, A.A. (1897), Groningana – Supplement op H. Molema’s Woordenboek der Groningsche Volkstaal, Groningen (reprint 1985)
katapult , kaddepul , [zelfstandig naamwoord] , ook: kattepul (Westerkwartier) = catapult, jongensspeeltuig, om er steentjes mee te schieten; verboden om de ruiten en de vogels.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
katapult , katteprul , mannelijk , katapult. (Kindertaal).
Bron: Kerkhoff, Chris (1970 ev), Dialectwoordenlijst van het Land van Cuijk, Cuijk
katapult , kattepuul , zelfstandig naamwoord , Verouderde variant van catapult.
Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer
katapult , kattepul , kattepulle, kattepult, kattepulte , 0 , kattepullen , (Zuidoost-Drenthe, Midden-Drenthe, Kop van Drenthe). Ook kattepulle (Zuidwest-Drenthe), kattepult (Veenkoloniën), kattepulte (Zuidwest-Drenthe, zuid) = katapult Pas maar op mit die kattepulle daolijk schiet ie mekaar ien de ogen (Ruw), Mit een kattepulte scheuten de jonges op musken (Mep)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
katapult , kattepulle , kattepul, kattepult , zelfstandig naamwoord , de; katapult
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
katapult , kattepoel , kattepul , zelfstandig naamwoord, mannelijk , kattepoele , kattepulke , katapult , VB: Vreuger sjoëte de koejoûnge de èikhuünsjes mêt kattepoele oét de nêster.; kattepul
Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt
katapult , kattepult , katapult.
Bron: Luysterburg, J. e.a. (2007), Dialecten in het Zuidkwartier. Hoogerheide, Ossendrecht, Putte, Woensdrecht, Heemkundekring Het Zuidkwartier.
katapult , katteprul , zelfstandig naamwoord , katapult (Land van Cuijk)
Bron: Swanenberg, A.P.C. (2011), Brabants-Nederlands: Nederlands-Brabants: Handwoordenboek, Someren
katapult , kattepult , mannelijk , kattepulte , kattepultje , katapult , Métte kattepult op veugelkes sjete.
Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn
katapult , kattepröl , katteprûl , zelfstandig naamwoord, mannelijk , katteprölle/katteprulle , katapult
Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd.
katapult , katteflierts , katapult
Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. +


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal