Woord: kameraad
kameraad , kammeroaten , kamroaten
, kameraden. Zie: gezworen. Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887) |
kameraad , kameraad , (kammǝraat, met klemtoon op raat) , zelfstandig naamwoord, mannelijk, vrouwelijk
, Vriend, vriendin. Zie de wdbb. || Me kameraad is ziek en nou gaan ik ok niet uit (van een dienstbode). – Vooral in de uitdr. kameraad lopen met iemand, elkaars boezemvriend(in) zijn; vooral van meisjes. || Ze loopt kameraad mit Neel. Ik loop niet meer kameraad mit ’er. Bron: Boekenoogen, G.J. (1897), De Zaanse Volkstaal. Deel II: Zaans Idioticon - Aanvullingen. Zaandijk (herdruk 1971) |
kameraad , kammeroaten
, zie gezworen *. Bron: Ganderheyden, A.A. (1897), Groningana – Supplement op H. Molema’s Woordenboek der Groningsche Volkstaal, Groningen (reprint 1985) |
kameraad , kammeraod
, kameraad. Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo. |
kameraad , kammeroad , [zelfstandig naamwoord]
, mv. kammeroaden en kammeroaten, dit laatste is de gewone vorm voor Hogeland en Westerkwartier; vrouwelijk: kammeroadske = kameraad. Ze binnen gesworen kammeroaden. Ik zeg aaltied woar ‘t op staait, Want mit òlle kammeroaten Zai’k groag dat ‘t veurdaileg gaait. (Slechte Tieden, G.V. voor 1839.) Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen |
kameraad , kammeroad , zelfstandig naamwoord, mannelijk
, kammerùe , kammerùedjen , vriend, kammeraad Bron: Schönfeld Wichers, K.D. (1959), Woordenboek van het Rijssens dialect, herdruk 1996, z.pl. |
kameraad , kammereuî , mannelijk, meervoud
, kameraden. Bron: Kerkhoff, Chris (1970 ev), Dialectwoordenlijst van het Land van Cuijk, Cuijk |
kameraad , kammeráás , zelfstandig naamwoord, meervoud
, Variant van kameraden. Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer |
kameraad , kameraot , mannelijk
, kameraote , kameräötje , makker. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
kameraad , kammeraat , mannelijk
, kammeraate , groot ding, kanjer. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
kameraad , kammeroad
, vriend, kameraad. Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte |
kameraad , kameraod , kammeraod , 0
, kameraoden , Ook kammeraod = kameraad, ook wel vriendin (Zuidwest-Drenthe, Zuidoost-Drents zandgebied) Ze bint lange kammeraod ewest en nou kieken ze mekare niet meer an (Mep), Zo hew dat niet ofspreuken kameraod heerschap (Schn), Is dat oen kameraodtien je vriendinnetje (Stu), Dat bint dikke kammeraodties (Wap), ...gezwèuren kameraoden zowel vrienden als vriendinnen (Wsv) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
kameraad , kammerood
, kameraad, vriend. mv. kammerooi. ik goi mè m’n kammerooi naor de kermis, ik ga met mijn vrienden naar de kermis. Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden. |
kameraad , kammeraod
, kameraad Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen |
kameraad , kammeraod
, kameraad , Óp munne kammeraod daor kan ik óp ôn, die hi me nog nójt in de steek gelaote. Op mijn kameraad daar kan ik op aan, die heeft me nog nooit in de steek gelaten. Meervoud kammerèùj. Ik zal'ler taachtemiddeg wa tiid ôn spèndiire, és’sew kammerèùj komme is't klaor. Ik zal er vanmiddag wat tijd aan besteden, als je kameraden komen is het af. Bron: Hendriks, W. (2005), Nittersels Wóórdenbuukske. Dialect van de Acht Zaligheden, Almere |
kameraad , kammeraod , zelfstandig naamwoord
, de; 1. vriend 2. echtgenote Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
kameraad , kammeraod , zelfstandig naamwoord, mannelijk
, kammeraote , kammerëutsje , bevriend , VB: V'r zién al vanaof de sjaolbaanke kammeraod mêt èin; kameraad kammeraod VB: Dy zién altiéd kammeraot mêt èin gewès. Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt |
kameraad , kammerood
, kammerooj,kammereuj , kameraad Bron: Bergh, N. van den, e.a. (2007), Um nie te vergeete. Schaijks dialectboekje, Schaijk. |
kameraad , kammeraod , zelfstandig naamwoord
, kammerötien , kameraad, vriend. Zie ook: maot. Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie |
kameraad , kámmerôd
, kámmerèùj , kameraad Bron: Laat, G. de (2011), Zoo prôte wèij in Nuejne mi mekaâr, Nuenen |
kameraad , kammeraod , zelfstandig naamwoord
, vriend (Den Bosch en Meierij) Bron: Swanenberg, A.P.C. (2011), Brabants-Nederlands: Nederlands-Brabants: Handwoordenboek, Someren |
kameraad , [fors persoon] , kammeraad , mannelijk
, fors iets of iemand , Dae Vlaamse reus, det waas mich eine kammeraad! Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn |
kameraad , kammeraod , mannelijk
, kammeräöj , kammeräödje , kameraad Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn |
kameraad , kammeraod , zelfstandig naamwoord
, kammeräöj , kammeräötje , kameraad Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel. |
kameraad , kammeraod , zelfstandig naamwoord, mannelijk
, kammeräöj , kammeräödje , kameraad Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd. |
kameraad , kameraod , kammeraod , zelfstandig naamwoord
, kam(m)eraoj , kam(m)eròdje , kameraad; Kees en Bart (Tilburgsche Post, 1922-193?): kameraoj (plur.); Bont kam?ro´t, zelfstandig naamwoord m. 'kammerood' - kameraad; zelfstandig naamwoord; Diktee 2000 '... onze kammeraoj öt Suurienaame'; Diktee 2007 'Dere meens òf kammeraod lopt naa vort achter de waoge...' Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant |
kameraad , kammeraod
, kammeräöj , vriend Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. + |