elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: inzepen

inzepen , inzijpen , ienzaipen , inzeepen; met sneeuw om het hoofd of in het gezicht wrijven, onder schoolknapen nogal gebruikelijk: zeʼk tie ijs inzijpen?
Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887)
inzepen  , inzeipe , inzeepen.
Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo.
inzepen , inzaipen , [werkwoord] , inzepen. Ain inzaipen = met sneeuw inwrijven. Ook: met sneeuw inpeperen. Spr. Goud inzaipt is haalf schoren = een goede voorbereiding is ‘t halve werk.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
inzepen , izeipe , zeipde in, haet of is igezeip , inzepen.
Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam
inzepen , inziepen , werkwoord , 1. insmeren met zeep 2. met sneeuw inwrijven
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
inzepen , inzeipe , werkwoord , zeiptj in, zeipdje in, ingezeîpdj/ingezeipdj , inzepen
Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel.
inzepen , inzeîpe , werkwoord , inzepen
Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd.
inzepen , inzêepe , zwak werkwoord , inzêepe - zipten in - ingezipt , inzepen; GG overdr.: sneeuw in het gezicht wrijven als geintje onder kinderen en jongelui; Cees Robben – Zakkoewis inzeepe...  (19560128)
Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant
inzepen , inzeipe , inzepen
Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. +


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal