Woord: inkomen
inkomen , inkomende , onzijdig
, inkomsten, inkomen. Bron: Panken, P.N. (1850) Kempensch taaleigen, Idioticon I, A-Z, Idioticon II, H-Z, red. Johan Biemans, 2010, Bergeijk. |
inkomen , inkomen
, loopend inhalen, bereiken; ik ken hōm nog wel weer inkomen, (Goorecht) Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887) |
inkomen , inkomen , [werkwoord]
, 1 inhalen. Ik bin hom weer inkomen.; 2 verdienen. Hai het f 4000 in te komen.; 3 binnenkomen. Komt ter moar in! Fig. Doar komt niks van in! = daar gebeurt niets van. Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen |
inkomen , inkomen , zelfstandig naamwoord onzijdig
, inkomsten.Belasten op ‘t inkomen. Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen |
inkomen , inkomme , werkwoord
, in de zegswijze ik ken d’r best inkomme, ik kan me dat best voorstellen, ik heb daar alle begrip voor. Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer |
inkomen , inkómme
, koum in, is ingekómme , inkomen, binnenkomen. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
inkomen , inkommen
, kwam (kwaamp) in, in ekommen , 1. binnenkomen; 2. inkomen. Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte |
inkomen , inkommen , 0
, inkommens , inkomen Aj vrogger ziek waren, haj ook gien ienkomen (Eli), Ze loopt er knap bij, maor het inkommen is der ok naor (Gas), Hie hef gien vast inkommen (Emm), ...mor een hiel klein inkommen (Bor), Kerel, wat hef dat meinse een veurkommen. As den zo’n inkommen hef as zien veurkommen, dan is er gien deurkommen an gezegd van een boezem (Coe) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
inkomen , inkommen , sterk werkwoord, (on)overgankelijk
, 1. binnenkomen Het zaod is mooi inkomen (Sle), Wi’j niet even inkomen? (Pdh) 2. te vertellen hebben (Zuidoost-Drenthe) Hie hef niks in te kommen, de vrouw is der baos (Klv) 3. verdienen (Zuidoost-Drents zandgebied, Zuidwest-Drenthe, zuid, Midden-Drenthe) Die hef niks in te kommen, maor praoties genog heeft geen inkomen (Bal) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
inkomen , inkòmmende
, inkomen. hij hè ’n goei inkommende, hij heeft een goed inkomen. Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden. |
inkomen , inkommede , zelfstandig naamwoord
, inkomen. Bron: Verschuren, Frans (2000), Tètte-leurs Woordeboek. Zèège n'èn Schrijve meej plotjes, Etten-Leur. |
inkomen , inkommen , inkoemen , zelfstandig naamwoord
, et; inkomen, wat iemand aan inkomsten geniet Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
inkomen , inkommen , inkoemen , werkwoord
, 1. binnenkomen 2. inkomen van stukken, geld Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
inkomen , iékoëme , werkwoord
, binnenkomen , (zie 'komen') Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt |
inkomen , inkomme , inkomste
, inkomen (loon etc.) Bron: Bergh, N. van den, e.a. (2007), Um nie te vergeete. Schaijks dialectboekje, Schaijk. |
inkomen , inkommen
, 1. ww., inkomen.Döör kan-k inkommen; 2. zn., inkomen. Mien inkommen is niet ärg oge. Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie |
inkomen , inkomme
, inkomsten, inkomen Bron: Laat, G. de (2011), Zoo prôte wèij in Nuejne mi mekaâr, Nuenen |
inkomen , [binnenkomen ] , inkómme
, 1. binnenkomen 2. begrijpen 3. gebeuren, altijd met niet , Kómtj mer effekes in. Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn |
inkomen , inkómme , onzijdig
, inkomen, loon Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn |
inkomen , inkaome , zelfstandig naamwoord, onzijdig
, inkaomes , inkomen Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd. |
inkomen , inkómme
, inkomen Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. + |