elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: greien

greien , graaien , greien , zwak werkwoord, intransitief , Schreien, huilen (de Wormer). || Die zit zo'n hele dag te graaien en te grienen. – Evenzo elders in N.Holl. en in Friesl. In de 17de en 18de eeuw was het woord in de schrijftaal zeer gebruikelijk. Zie Ned. Wdb. V, 643 op greien.
Bron: Boekenoogen, G.J. (1897), De Zaanse Volkstaal. Deel II: Zaans Idioticon - Aanvullingen. Zaandijk (herdruk 1971)
greien , graaie , werkwoord , Zachtjes schreien.
Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer
greien , greize , greisde – gegreis , pruilen
Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. +


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal