elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: genieten

genieten , genieeten , geneeten , sterk werkwoord , genieten.
Bron: Gallée, J.H. (1895). Woordenboek van het Geldersch-Overijselsch Dialect. Deventer: H.P. Ter Braak
genieten , geneiten , genät, genätten; ik geneite, dů genötst, hei genöt, wi, i, zei geneitet [gәnęĭt̥] , [genieten]
Bron: Jonker, L. & H.G. van Grol (z.j., ca 1940), Woordenboek dialect van Vriezenveen
genieten , genaiten , genoten , [werkwoord] , hai genut, het genoten , genieten, wordt alleen gehoord in: hai genut ter nòg van. En in ‘t verleden deelwoord: Ik heb ter n bult genoten.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
genieten , geneite , genoot, haet genaote , genieten.
Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam
genieten , genieten , geneeiten , Ook geneeiten (Midden-Drenthe, Kop van Drenthe) = genieten Murgen is het mooi weer, dan gao wij der van genieten (Hol), Hij kan zo veurdraogen, daor kan ik echt van geneeiten (Vri), Hij hef wal onderwies genoten (Bov), Wat genöt det olde mannegie (Ruw), IJ kunt beter van een goeie gezondheid geneeiten as van een dikke bult centen (Eex), Ze kunt nog mooi een paar jaor genieten van heur pensioen (Bei)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
genieten , genieten , genieten
Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen
genieten , genietn , genieten. Wat hew daor geneutn.
Bron: Dialectwârkgroep Heerde/Waopmvelde (2004), Nieje Heerder Woordnboek, Heerde.
genieten , genete , werkwoord , genoët, genoëte , genieten , VB: Geneet nog mer éffe van 't sjoen wèr, muerge gèit 't rëngele en sjtörme.
Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt
genieten , genete , geneetj, genoeat, genoeate , genieten
Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn
genieten , geniete , sterk werkwoord , genieten; - ast zondagaovend wòrt, heetie genoote van zen spòrt; B geniete - genôot - genoote; genôot; genoot; - verleden tijd van geniete
Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant
genieten , genaete , genieten
Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. +


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal