elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: ezelsoor

ezelsoor , ezelsoren , [zelfstandig naamwoord] , lamsoren, zaachtlapkes (stachys).
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
ezelsoor , ezelsoor , 0 , 1. oor van een ezel 2. knik in een bladzijde Hie hef een ezelsoor an het boek maakt (Sle)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
ezelsoor , eejzelsoor , smalle weegbree
Bron: Laat, G. de (2011), Zoo prôte wèij in Nuejne mi mekaâr, Nuenen
ezelsoor , [mansoor] , ezelsoren , mansoor (calla palustris).
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.
ezelsoor , aezelsoeër , aezelsoeëre , ezelsoor
Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. +


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal