Woord: eventjes
eventjes , efkes , bijwoord
, even, eventjes, efkes aanraken, efkes vertoeven, hij was er efkes mede in de war. Hij liet het mij efkes zien. Bron: Bouman, J. (1871), De Volkstaal in Noordholland, Purmerend. |
eventjes , eefkes , efkes, effentjes, eemtjes, eempies, ebenpies, even
, eventjes; Overijselsch Neder-Betuwsch efkes; Zuid-Limburg effekes; Oostfriesch ävkes, Westfaalsch effkes. ebenpies (bijwoord) = evenpies (Stad-Groningsch, Goorecht) = eventjes; Drentsch effenties. Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887) |
eventjes , effentjes , bijwoord
, Even. Kom is effentjes hier! Bron: Draaijer, W. (1896). Woordenboekje van het Deventersch Dialect. ’s-Gravenhage: Martinus Nijhoff |
eventjes , efkes , bijwoord
, Hetz. als effies; zie aldaar. || Kom maar efkes binnen. Je benne efkes te laat. ‒ Evenzo elders in N.-Holl. (BOUWMAN 25) en in Friesl. (HALBERTSMA 949). Bron: Boekenoogen, G.J. (1897), De Zaanse Volkstaal. Deel II: Zaans Idioticon - Aanvullingen. Zaandijk (herdruk 1971) |
eventjes , effies , bijwoord
, Effentjes; ook een weinig. || Ik heb effies bij me dochter ’eweest. Dat huis is me wel effies te groot. Ik ben effies warm van ’et lopen. ‒ Ook elders gebruikelijk. Bron: Boekenoogen, G.J. (1897), De Zaanse Volkstaal. Deel II: Zaans Idioticon - Aanvullingen. Zaandijk (herdruk 1971) |
eventjes , effentjes , bijwoord
, Even. Kom is effentjes hier! Bron: Draaijer, W. (2e druk 1936), Woordenboekje van het Deventersch Dialect, Deventer: Kluwer. |
eventjes , efkes , aevekes, effekes
, eventjes. Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo. |
eventjes , eefkes , evvenke; evven , [bijwoord]
, eventjes, evenpies, eventjes. Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen |
eventjes , evenkes , evenkies; eventjes; evenpies , [bijwoord]
, ook: eefkes (Westerkwartier) =eventjes, evenpies. || efkes , (Westerkwartier) Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen |
eventjes , efkes , bijwoord
, eventjes Bron: Schönfeld Wichers, K.D. (1959), Woordenboek van het Rijssens dialect, herdruk 1996, z.pl. |
eventjes , ėffekes , aevekes
, eventjes. Ėffekes is mer eine vinger lank: eventjes is maar zeer kort.; aevekes eventjes Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
eventjes , efkes
, ni lang. Bron: Kuipers, Cor e.a. (1989), È maes inne taes. Plat Hôrster, Horst. |
eventjes , éfkes
, nauwelijks. Bron: Crompvoets, H. en J. van Schijndel (1991), Mééls Woordeboe:k. Meijel: Medelo. |
eventjes , efkes , bijwoord
, even. ‘k Hè mar èfkes tèèd. Ik heb maar even tijd. Bron: Naaijkens, J. (1992), Dè’s Biks – Verklarende Dialectwoordenlijst, Hilvarenbeek |
eventjes , èèmpies
, eventjes. Bron: Bos-Vlaskamp, G. e.a. (1994), Olster woorden, Olst. |
eventjes , èèmpies , effenties
, eventjes. Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte |
eventjes , eveneis , eveneits
, (Kop van Drenthe) = eventjes As het evenei(t)s kan, dan dou ik het (Row) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
eventjes , eventies , evenpies, evies, efkes
, Ook evenpies, evies (Zuidoost-Drenthe), efkes (Zuidoost-Drents veengebied) = 1. eventjes Het was mij mor eventies wat. Wat een weer! (Sle) 2. krap an Het ies kun mor eventies holden (Die) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
eventjes , ekkes , eefkes, efkes
, eventjes. kommes èkkes, kom eens eventjes. Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden. |
eventjes , evenpies , eventies, effenties
, (Kampen, Kampereiland) eventjes. Ook: eventies (Kampen, Kamperveen) Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen |
eventjes , effmties , èèmties
, eventjes. Hie is mâr heel effmties in diens ewes. Bron: Dialectwârkgroep Heerde/Waopmvelde (2004), Nieje Heerder Woordnboek, Heerde. |
eventjes , éfkes
, even , Éijgelek hé'k ginnen tiid vur'rew, mér ik zal dees wéérk éfkes laote ligge. Eigenlijk heb ik geen tijd voor jou, maar ik zal dit werk even laten wachten. Bron: Hendriks, W. (2005), Nittersels Wóórdenbuukske. Dialect van de Acht Zaligheden, Almere |
eventjes , eventies , evenpies, effenties, effenpies, efies , bijwoord
, 1. een korte tijd 2. zonder veel problemen, zonder dat het veel moeite kost 3. een klein beetje, bijv. ’t Is ok mar krek eventies dat et vertrouwd is het ijs houdt ook nog maar net, effenties antrekken Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
eventjes , eefies , effies, eeventjies , bijwoord
, even, ogenblikje, korte tijd; effies [O] even Ik mô nog effies weg Ik moet nog even weg; effiester even, kortere tijd Bron: Werkgroep Dialecten Hoeksche Waard (2006), Hoekschewaards woordenboek, Klaaswaal. |
eventjes , effekes
, eventjes, heel even, ook “efkes”, “ifkes”, en “êêvekes”. Bron: Luysterburg, J. e.a. (2007), Dialecten in het Zuidkwartier. Hoogerheide, Ossendrecht, Putte, Woensdrecht, Heemkundekring Het Zuidkwartier. |
eventjes , efkes
, even , hedde gij efkes tijd want ik mot oew wa vertelle = heb je even tijd want ik moet je wat vertellen- Bron: Melis, A. van (2011) Bikse Praot. Prinsenbeeks Dialectwoordenboek. Prinsenbeek: Heemkundekring ‘Op de Beek’ |
eventjes , éfkes , éffentjes
, eventjes, even; zie ook eeve , Éfkes wochte, ik kom ’rèn. Eventjes wachten, ik kom eraan. Bron: Laat, G. de (2011), Zoo prôte wèij in Nuejne mi mekaâr, Nuenen |
eventjes , efkes , effekes, iefkes , bijwoord
, even (Den Bosch en Meierij; Eindhoven en Kempenland; Helmond en Peelland; Land van Cuijk; Tilburg en Midden-Brabant); effekes; even (West-Brabant); iefkes; eventjes (Land van Cuijk) Bron: Swanenberg, A.P.C. (2011), Brabants-Nederlands: Nederlands-Brabants: Handwoordenboek, Someren |
eventjes , effekes , efkes, effe, aevekes
, even, eventjes, zie ook effe , Kóns se ins effekes kieke? Det verkske zulle wae ins efkes wasse. Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn |
eventjes , efkes
, eventjes ook aeve, effe, seffes Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel. |
eventjes , èfkes , bijwoord
, "eventjes, even; Cees Robben – Swels det ik efkes wochte moes (19590912); Cees Robben – Komt toevallig Siendereklaos efkes nog mee appels gooien (19571207); Cees Robben – Aon de raand van de stad/ Leej unne zaanderige pad/ Nog efkes – en dan laot-ie ’t schiete... Hij is uit de tèèd.. (19580222) [Over de Reitse Hoevenstraat; Robben bedoelt hier de asfaltering van de zandwegen in het toenmalige buitengebied van Tilburg]; Cees Robben – Hij keek me efkes aorig aon (19661021); Cees Robben – Jonge.. löstert naa is efkes... (19701023); Cees Robben – En toen stond ie efkes stil... (19701120); Piet van Beers –; ""Ik gao èfkes nòr de tèùn, Merie.""; zeej Balthazar Vermeer. ""Ak oe sewèèle nie mir zie; ist naa de liste keer."" (CuBra); Tillie B – Èffe vraoge hoe dèt meej em gao. Meschient èfkes oover zenen bast aajen òf òn zen wòrtele kriebelen òf iets. (pseudoniem van Nicole van Wagenberg; uit een column van haar website ‘Tilburgs Taolbuuroo’, 2012); WBD III.4.4:131 'efkes' = poosje; Jan Naaijkens - Dè's Biks - 1992 – èfkes - bijwoord: even; Weijnen, Dialectaltlas: Kaart 101 sluit 'èfkes' niet uit, evenmin als 'wèltje' en 'tèdje'; A.P. de Bont: efkes, bijw. efkens - eventjes; Goem. EVENTJES, EFFENTJES - èfkes, bijwoord; Cornelissen & Vervliet - Idioticon van het Antwerpsch - 1899 - EFKENS bijwoord. eventjes; lichtjes, in zeer geringe mate: Ik kwam maar efkens aan ze' lijf en hij begost te grijzen." Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant |
eventjes , efkes
, even Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. + |