elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: Engelsman

Engelsman , Ìngelsman , [zelfstandig naamwoord] , Engelsman; mv. Ingelzen.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
Engelsman , [engelsman] , Ingelsman , mannelijk , Engelsman, zie ook Ingelenjer
Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn
Engelsman , Ingelsman , Ingelsmanne , zelfstandig naamwoord , Ingelsmen , Ingelsmenke , Engelsman
Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel.
Engelsman , Ingelsman , Engelsman
Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. +


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal