Woord: draaiorgel
draaiorgel , draaiörgel , zelfstandig naamwoord onzijdig
, draaiorgel; meestal lier(e). Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen |
draaiorgel , [muziekinstrument] , dreiörgel
, draaiorgel. Bron: Bos-Vlaskamp, G. e.a. (1994), Olster woorden, Olst. |
draaiorgel , dreiörgel
, draaiorgel. Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte |
draaiorgel , drèeiörgel , 0
, draaiorgel Dat jong hef de hele dag bij het dreeiorgel estaone (Nije), Hij poest as een draaiörgel hijgt geweldig (Bov) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
draaiorgel , draèjörgel
, draaiorgel. Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden. |
draaiorgel , dreiörgel
, draaiorgel Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen |
draaiorgel , dri’jorgel , zelfstandig naamwoord
, et; draaiorgel Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
draaiorgel , draoiurgel , zelfstandig naamwoord
, draoiurgels , draoiurgeltie , draaiorgel Bron: Werkgroep Dialecten Hoeksche Waard (2006), Hoekschewaards woordenboek, Klaaswaal. |
draaiorgel , drèìjörgel
, draaiorgel Bron: Bergh, N. van den, e.a. (2007), Um nie te vergeete. Schaijks dialectboekje, Schaijk. |
draaiorgel , dreiörgel , zelfstandig naamwoord
, 1. draaiorgel; 2. iemand die niet stil kan zitten. Zie ook: dreitolle. Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie |
draaiorgel , drèèjùrgel
, draaiorgel Bron: Laat, G. de (2011), Zoo prôte wèij in Nuejne mi mekaâr, Nuenen |
draaiorgel , drejorgel , zelfstandig naamwoord
, drejorgels , drejörgelke , 1. draaiorgel 2. iemand die constant in beweging is 3. meisje dat zich aanstellerig voortbeweegt Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel. |
draaiorgel , drei-örgel
, draaiorgel Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. + |