Woord: deels
deels , dails , [bijvoeglijk naamwoord]
, deels. Dails, ainsdails het e gliek. Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen |
deels , diels , bijvoeglijk naamwoord
, deels Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
deels , [voor een deel] , deils
, voor een gedeelte Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn |
deels , daels , deîls , bijwoord
, tweede vorm Weerts (stadweerts); deels, gedeeltelijk Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd. |
deels , deils
, gedeeltelijk Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. + |