Woord: buitenland
buitenland , boetenlaand , [zelfstandig naamwoord]
, 1 buitenland. In ‘t boetenlaand. Hai is boeten laands.; 2 oningepolderd land. Kievietsaaier zochten wie in ‘t boetenlaand. Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen |
buitenland , boetelanjt , onzijdig
, buitenland. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
buitenland , butenlaand
, buitenland. Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte |
buitenland , boetenland , 0
, buitenland Aj in het boetenlaand bint, moej de naam van je eigen laand hoog holden (Bei) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
buitenland , bûiteland
, buitenland , Zéd'de géllie al óót nôr't bûiteland óp vekansie geweest of bléd'de thûis? Zijn jullie al ooit naar het buitenland op vakantie geweest of blijf je thuis? Bron: Hendriks, W. (2005), Nittersels Wóórdenbuukske. Dialect van de Acht Zaligheden, Almere |
buitenland , butenlaand , buterlaand, butelaand , zelfstandig naamwoord
, et 1. land anders dan het land waarin men woont of waaruit men geboortig is 2. buiten het gewone bouwland en het betere grasland gelegen land; meestal gezegd van laagliggend hooiland langs een riviertje, buitendijks gelegen land, broekland, een voormalig heideveld e.d. Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
buitenland , boételaand , zelfstandig naamwoord, onzijdig
, - , - , buitenland , VB: Van Groéselt oét bis te ién vief menute ién 't boételaand. Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt |
buitenland , [buitenland] , boetelandj , onzijdig
, buitenland Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn |
buitenland , boe~teland
, buitenland Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. + |