elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: botsauto

botsauto , boetsauto , botsauto. “Ik heb enne kop wie ennen boetsauto”.
Bron: Kuipers, Cor e.a. (1993), Zò bót ás en hiëp. Plat Hôrster, Horst.
botsauto , bótsautookes , autoscooters, een kermisattractie.
Bron: Laat, G. de (2011), Zoo prôte wèij in Nuejne mi mekaâr, Nuenen
botsauto , boetsauto , zelfstandig naamwoord , boetsauto’s , boetsuiteke , botsauto
Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel.
botsauto , boetsauto , botsauto
Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. +


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal