Woord: bijnaam
bijnaam , bienääm , mannelijk
, bijnaam Bron: Jonker, L. & H.G. van Grol (z.j., ca 1940), Woordenboek dialect van Vriezenveen |
bijnaam , bienoam , klem achter , [bijvoeglijk naamwoord]
, benoam. || vernoam Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen |
bijnaam , bienoam , [zelfstandig naamwoord]
, bijnaam. De bijnamen van de dorpsbewoners zijn vermeld bij de plaatsnamen. Algemeen is de zucht om iem. een bijnaam te geven. Een koopman, dij mit ‘t pak löpt, heet allicht Jan Lapke; die grote stappen doet is Berend Voam; die veel en graag kibbelt heet Laauw Kifke; wie een grote neus heeft, die wordt Neuske genoemd, enz. Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen |
bijnaam , bienaam , mannelijk
, bienaame , bijnaam. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
bijnaam , bienaeme
, bijnaam. Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte |
bijnaam , bi’jnaeme , zelfstandig naamwoord
, de; bijnaam: toegevoegde naam of spotnaam Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
bijnaam , biénaom , zelfstandig naamwoord, mannelijk
, biénaome , - , bijnaam , VB: Vreuger haw haos ekerèin ién 't duerp 'nne biénaom: Pootsj, de Zjwyp, d'n Dobbele, Bugele Leen. Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt |
bijnaam , bi’jname , zelfstandig naamwoord
, bijnaam. Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie |
bijnaam , [bijnaam] , bienaam , mannelijk
, bijnaam , Vreuger haje de minse allemaol eine bienaam. Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn |
bijnaam , bî-jnaam , beejnaam , zelfstandig naamwoord, mannelijk
, bî-jname, beejname , eerste vorm Nederweerts, Ospels; tweede vorm Weerts (stadweerts), Buitenijen (kerkdorpen rondom stadskern); bijnaam Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd. |
bijnaam , beejnaam
, bijnaam Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. + |