Woord: bijenkoningin
bijenkoningin , bi’jekeuninginne , zelfstandig naamwoord
, de; bijenkoningin Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
bijenkoningin , bejekunningin
, bijenkoningin Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. + |