elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: bekijken

bekijken , [bezichtigen] , bĕkiekĕn , bekijken.
Bron: Ebbinge Wubben, C.H. (1907), ‘Staphorster Woordenlijst’, in: Driemaandelijkse Bladen 6, 61-94
bekijken  , bekieke , kiek, kieks, kiek, keek, gekeke , bekijken.
Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo.
bekijken , bekiekng , werkwoord , bekijken. t Kùnn bekiekng, er voordeel in kunnen zien
Bron: Schönfeld Wichers, K.D. (1959), Woordenboek van het Rijssens dialect, herdruk 1996, z.pl.
bekijken , bekoike , werkwoord , in de zegswijze bekoik soches je woid of je bouw, smiddes of seives je vrouw, wei- of bouwland ziet er – vooral als het gedauwd heeft – ’s morgens op zijn voordeligst uit, maar een vrouw toont zich pas later op de dag op haar aantrekkelijkst.
Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer
bekijken , bekieke , bekeek, haet of is bekeeke , bekijken. Höbste ’t bekeeke: heb je het gezien; gesnapt, begrepen?
Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam
bekijken , bekieken , bekeek, bekekken , bekijken.
Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte
bekijken , bekieken , sterk werkwoord, overgankelijk , 1. bekijken Aj koomt, maj alles bekieken (Flu), De hiele buurt mus het neie peerd bekieken (Zwig), Zo heb ik het nog nooit bekeken (Sle), Dat is goed bekeken (Ndo), Ie kunt dat hele geval van twei kaanten bekieken (Noo) 2. (be)zien, nadenken over Of wij dat doet, dat zuw nog wel even bekieken(Val), Dat wil ik eerst ies goed bekieken (Geb), Ik heb ʼt al lang bekeken ik heb mij al lang een oordeel gevormd (Klv)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
bekijken , bekieken , bekijken, bezien
Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen
bekijken , bekiekn , ik bekieke / bekeeke; hie bekik / bekeek; zie bekiek / bekeekn; ik heb bekeekn , bekijken.
Bron: Dialectwârkgroep Heerde/Waopmvelde (2004), Nieje Heerder Woordnboek, Heerde.
bekijken , bekiike , bekijken , Héij hi gezeed dét'tie't wél'les zal bekiike, nouw wochte we mér af wat'tie duu. Hij heeft gezegd dat hij het wel eens zal bekijken, nu wachten we maar af wat hij doet.
Teegewórreg mag alles, és ge dé bekèkt dan móche wéij vruuger niks, gaor niks. Tegenwoordig mag alles, als je dat bekijkt dan mochten wij niets, helemaal niets.
Bron: Hendriks, W. (2005), Nittersels Wóórdenbuukske. Dialect van de Acht Zaligheden, Almere
bekijken , bekieken , werkwoord , 1. bekijken, z’n blikken laten gaan over, aanschouwen 2. nader beschouwen, afwegen, onderzoeken, nagaan
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
bekijken , bekieken , werkwoord , bekik, bekeek, bekeken/bek , bekijken, beschouwen.
Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie
bekijken , bekeijke , bekeijk, bekékt , bekijken, beschouwen; bekeijk , bekijk bekékt, bekijkt , Bekeijk ’t mèr! Bekijk het maar. , ’t Is mèr hoe g’t bekékt. Het is maar hoe je het bekijkt.
Bron: Laat, G. de (2011), Zoo prôte wèij in Nuejne mi mekaâr, Nuenen
bekijken , bekieke , bekijken , Det d’r ’t zich mer bekiektj! Mós se dich det dao ins bekieke, waat ze gemaaktj höbbe.
Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn
bekijken , bekieke , werkwoord , bekiektj/bekiktj, bekieëk/bekeek, bekieëke/bekeke , bekijken
Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd.
bekijken , bekèèke , sterk werkwoord , bekèèke - bekêek - bekeeke , bekijken; Cees Robben: dan moeten is van dichtenbij bekèèke; aachteraaf bekeeke; WBD III.1.4:336 'bekijken' = zorgen voor; WBD III.1.41:51 'bekijken' = proberen; in tegenwoordige tijd vocaalkrimping: gij/hij bekèkt
Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant
bekijken , bekie~ke , bekaek – bekaeke , bekijken
Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. +


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal