elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: achterstevoren

achterstevoren , achtersteveur , klem op veur , [bijwoord] , achterste voor. ‘t Komt ter apmoal achtersteveur oet bie hom = hij kan niet goed praten, hij stottert.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
achterstevoren , ėchesjteveur , achterstevoren.
Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam
achterstevoren , [de achterkant voor] , achtersteveuren , tachtersteveuren , achterstevoren.
Bron: Bos-Vlaskamp, G. e.a. (1994), Olster woorden, Olst.
achterstevoren , achtersteveurten , tachtersteveurten , achterstevoren.
Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte
achterstevoren , achtersteveur , achtersteveuren, achtersteveurs , Ook achtersteveuren, achterveurs (Zuidwest-Drenthe, zuid) = achterstevoren, verkeerd om Hij har de boks achtersteveuren an (Anl), Hij zit achtersteveur op de fiets (Wat), Hij spant het peerd altied achtersteveur veur de wagen pakt alles verkeerd aan (Flu), Det kiend kan agin niet goed praoten, hij pröt jao nog achtersteveur (Koe), Hij is der achtersteveuren oetsmeten uitgegooid (Bal)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
achterstevoren , achersteveuren , achtersteveuren , achterstevoren
Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen
achterstevoren , aachtersteveuren , aachtersteveur , bijwoord , 1. achterstevoren, met de achterkant voorop 2. in de omgekeerde volgorde, van achteren naar voren
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
achterstevoren , éterstevëur , zelfstandig naamwoord, mannelijk , - , - , achterstevoren , VB: Dat menneke zit altiéd éterstevëur ién de baank.
Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt
achterstevoren , achterse vurre , achterstevoren
Bron: Bergh, N. van den, e.a. (2007), Um nie te vergeete. Schaijks dialectboekje, Schaijk.
achterstevoren , achtersteveuren , bijwoord , achterstevoren.
Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie
achterstevoren , âchterstevurre , achterstevoren , Diejen dolle zât âchterstevurre óp de pakkendrâger. Die pias zat achterstevoren op de bagagedrager.
Bron: Laat, G. de (2011), Zoo prôte wèij in Nuejne mi mekaâr, Nuenen
achterstevoren , aafterstevurre , bijwoord , achterstevoren, averechts (Helmond en Peelland)
Bron: Swanenberg, A.P.C. (2011), Brabants-Nederlands: Nederlands-Brabants: Handwoordenboek, Someren
achterstevoren , echelstevuuer , echelstevuuere , achterstevoren
Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn
achterstevoren , aachtersteveure , bijwoord , achterstevoren; WBD et kalf zit aachtersteveure, resp. 'gedraajd' - het kalf zit met de kop naar achter, dus verkeerd (vóór de geboorte.); Van Rijen (1998): 'aachtersteveure - vekeerd om, bijwoord - achterstevoren'; WBD III.4.4:309 'ten achterstevoren' = averechts, verkeerd
Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant
achterstevoren , echtersveur , achterstevoren
Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. +


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal